Bert Egberts
Het molecuul DNA is nodig voor de opbouw van onze 46 chromosomen, met de genetische informatie in de kern van al onze lichaamscellen. Die chromosomen bestaan weer uit genen, zo’n 20.000 in totaal; dit zijn dus stukjes DNA met informatie voor de aanmaak van bepaalde eiwitten. Deze informatie wordt bij de voortplanting doorgegeven aan de volgende generatie (23 van de moeder en 23 van de vader). Van ieder gen wordt een versie van vader en van moeder geërfd. Welke versie ouders doorgeven, is afhankelijk van welke versie zij weer van hun vader en moeder hebben gekregen. De genen van vader en moeder samen bepalen welke eigenschappen de nakomeling krijgt. Die geërfde DNA-informatie is opgeslagen in de celkern van wel 40 miljard cellen van alle weefsels in ons lichaam, in de vorm van een ingewikkelde code bestaande uit 3,2 miljard lettercombinaties. Bij forensisch onderzoek kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van haren, speeksel, bloed of huidcellen.
DNA bevat dus de complete informatie over onze eigenschappen. Zoals gezegd, zijn genen stukjes DNA, die codes beschrijven van kenmerken. Samen bepalen genen voor een groot deel hoe iemand eruitziet, hoe het lichaam werkt en of men bepaalde ziektes heeft of kan krijgen. Uiterst persoonlijke data. Het is algemeen bekend dat er in persoonlijke data een hevige handel bestaat en dat deze data goud waard zijn. Ten eerste voor de ziektekostenverzekeraars, omdat zij uit uw DNA-profiel medische informatie kunnen halen, bijvoorbeeld welke ziekten u eventueel kunt krijgen en welke medicijnen mogelijk niet optimaal voor u kunnen werken. Op deze manier kunnen zij kosten voorkomen door of uw premie te verhogen of u zelfs als klant te weigeren. Ten tweede profiteren apotheken ook mee; die krijgen een bonus uitbetaald om door middel van patiënten-testen aan het onderzoek mee te werken, preventieve medicatie te adviseren bij het bekend worden van het DNA-profiel en het controleren van het voorschrijfgedrag van artsen, om dit vervolgens door te spelen aan de zorgverzekeraars.
Er bestaat een vrij recent wetenschappelijk vakgebied waarbinnen onderzoek wordt gedaan naar de samenhang tussen uw DNA en de effecten van geneesmiddelen die u gebruikt of gaat gebruiken. Het doel is om verklaringen te vinden over waarom een geneesmiddel in de gebruikte dosering soms anders werkt dan verwacht, of onverwachte bijwerkingen geeft. Op laboratoriumniveau dateert dit van ongeveer het midden van de vorige eeuw. Maar de hiermee ontwikkelde technieken kunnen niet de volledige mens tonen. Onderzoek heeft aangetoond dat bij slechts 30% van de patiënten een klinisch relevante gen-geneesmiddelinteractie kon worden vastgesteld. Veel niet-genetische factoren, zoals gedrag en gewoontes die effect hebben op het lichaam komen er niet bij kijken. Ook wordt er bij de meeste gen-medicijninteracties bij een medicijn maar naar één gen gekeken, terwijl er vaak meerdere genen betrokken zijn bij de afbraak van een medicijn. Dus staan de toepassingen in de artsenspreekkamer nog in de kinderschoenen.
Sinds 2016 bestaat het Nederlands Instituut voor Farma-cogenetisch Onderzoek (niFGo), dat stevig reclame maakt voor het afnemen van een DNA-test. Het verbindt daar dan een ‘DNA-paspoort’ aan, dat je bij apotheek of behandelaar kunt tonen. Inmiddels ziet het ernaar uit dat in deze nieuwe branche van verdienmodellen reeds concurrentie is ontstaan. Het meren-deel van farmacogenetisch onderzoek wordt momenteel aangevraagd door medisch specialisten. Dit in tegenstelling tot de huisarts. Het NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) heeft een NHG-standaard opgesteld: ‘Farmacogenetisch onderzoek in de huisartsenpraktijk’. Hierin staat beschreven dat het nog onduidelijk is wanneer het voor de huisarts zinvol kan zijn om farmacogenetisch onderzoek aan te vragen. Dat kan zijn in specifieke situaties, zoals bij een patiënt die bijvoorbeeld last krijgt van een onverwachte bijwerking, of dat het effect van een medicijn te laag of onvoldoende is. Tevens kan men denken aan iemand die op een bepaalde combinatie van medicijnen onverwacht reageert.
Het grote nadeel van een dergelijke standaard is dat zodra het is ingevoerd, het de werkwijze van de huisarts zal beïnvloeden, d.w.z. het kritisch nadenken wordt hierdoor sneller achterwege gelaten. Wanneer er bij gebruik van een medicijn sprake is van een afwijkende effectiviteit of een ernstige bijwerking, mag van de arts verwacht worden dat hij/zij eerst zelf gaat nadenken over een mogelijke oorzaak. Te denken valt aan therapietrouw, interacties met bijv. voeding en/of rookgedrag en aan de aanwezigheid van andere aandoeningen (comorbiditeit).
- Het artikel gaat hieronder verder -
In dit nummer onder meer:
– Bellingcat: ‘burgerjournalistiek’ in dienst staatsmacht
– Geo-engineering tegen zonlicht
– Analyse beleidskeuzes die Nederland ondermijnen
– ‘Duurzame doelen’- indoctrinatie van schoolkinderen
– Diverse updates over de effecten van mRNA-injectie
De arts kan dan eerst de dosering aanpassen of een ander middel voorschrijven, alvorens een dergelijk onderzoek aan te vragen.
Mocht een dergelijk onderzoek nodig zijn, dan dient de patiënt uitgebreid geïnformeerd te worden over het doel van het onderzoek, maar ook over de mogelijke beperkingen ervan. Aangezien DNA-verschillen erfelijk zijn, moeten ook de consequenties voor familieleden en toekomstige generaties besproken worden. Er is nog onvoldoende kennis over een mogelijke associatie tussen bepaalde DNA-variaties, het optreden van ziektes en de werking van geneesmiddelen.
De patiënt moet zich bewust zijn van het belang en/of gevaar om zijn/haar farmacogenetisch profiel met andere zorgverleners te delen. Dit profiel wordt vastgelegd in een farmacogenetisch paspoort, en aan de hand daarvan wordt de voor te schrijven medicatie vastgesteld. Er is niet zoveel fantasie voor nodig om te bedenken dat in de toekomst dit paspoort een leidraad gaat vormen voor welke medicatie iemand nodig heeft. Men kan zich voorstellen dat patiënten te horen krijgen dat de bijwerking die zij melden “niet klopt met uw farmacogenetisch profiel”.
Bij Alphega, een toonaangevend en in heel Nederland gevestigd netwerk van zelfstandige apothekers (en ook bij andere apotheek-ketens) ligt sinds kort een folder, genaamd: “uw DNA, uw medicijnen”.
Deze propagandistische folder kenmerkt zich door eenzijdige en alleen maar positieve argumenten om sterk te overwegen een dergelijke DNA-test te laten uitvoeren. Eigenlijk in dezelfde stijl als waarin de SDG’s (Sustainable Development Goals) van de VN aan het publiek onder de aandacht worden gebracht, d.w.z. wie kan er nou tegen het verhelpen van armoede, honger of ziekte zijn? Wie kan er nou tegen zo’n DNA-test zijn? “Met de farmacogenetische test die Alphega aanbiedt, is medicatie op maat voor iedereen bereikbaar. De test analyseert het DNA om te identificeren of er afwijkingen zijn in de enzymen die verantwoordelijk zijn voor het omzetten en/of afbreken van medicijnen. Uw apotheek ontvangt hiervan een farmacogenetisch paspoort. Indien nodig, kunnen in overleg met uw behandelend arts de dosering of het geneesmiddel aangepast worden voor uw specifieke DNA-profiel. Dat maakt het mogelijk om zorg op maat te leveren, wat resulteert in meer effectieve medicatie en een verminderd risico op bijwerkingen. De farmacogenetische test van Alphega is klinisch getest en ontwikkeld in samenwerking met een toonaangevende Amerikaanse partner. Het resultaat van de test is betrouwbaar, veilig en geanonimiseerd.”, aldus de propaganda.
Er wordt geen indicatie of diagnose gesteld, de patiënt wordt niet deskundig geïnformeerd en de test wordt in de apotheek afgenomen door een assistente zonder kennis van zaken. Ook blijft onduidelijk welke deskundige de uitslag van de test en het verdere beleid bespreekt met de patiënt. En tenslotte is deze test met € 295 ook nog eens vrij prijzig.
Wanneer u aan deze test meedoet, riskeert u dat uw meest intieme persoonlijke gegevens (DNA-data) door met name de ziektekostenverzekeraars en apotheken misbruikt gaan worden als verdienmodel. Uw toestemming zal niet worden gevraagd. Zij zijn totaal niet geïnteresseerd in kwaliteit van zorg; zij willen controle en invloed op de burger, zodat zij kunnen bepalen wat u wel of niet mag, wat goed of slecht voor u is, welke behandeling wel of niet gegeven mag worden, welke injecties u moet nemen, enz. In Amerika worden hierover al rechtszaken gevoerd.
Als lezer van Gezond Verstand weet u dat Big Pharma de rijkste industrie ter wereld is. Door deze absurde rijkdom zijn zij in staat grote invloed uit te oefenen op het beleid van overheden, universiteiten, ziekenhuizen, zorginstellingen, medische organisaties, artsen, patiëntenverenigingen en zorgverzekeraars. Met andere woorden: niet meedoen! Het grootschalig aanbieden van deze test is zowel medisch als ethisch onverantwoord. Farmacogenetisch onderzoek draagt slechts in een zeer beperkt aantal gevallen bij aan farmacotherapie en mag slechts in enkele specifieke gevallen worden overwogen.
– einde artikel –
Je las een gratis artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via