Jos Thommassen
Woorden lijken in deze tijd van regels, voorschriften en protocollen zwaarder te wegen dan de werkelijkheid die ermee beschreven wordt. Sommige woorden, zoals ‘omvolking’, mogen zelfs in de Tweede Kamer niet meer worden uitgesproken, terwijl een politicus als Thierry Baudet, die regelmatig zijn gedachten de vrije loop laat en zodoende soms spontaan iets controversieels zegt, door zijn opponenten niet meer wordt beoordeeld op het geheel van zijn onderliggende visie, maar op verkeerd geïnterpreteerde, uit de context gehaalde quotes.
De oorspronkelijke functie van taal is het duiden van de werkelijkheid. Woorden en verhalen kunnen een objectieve werkelijkheid representeren, zoals een verpakking in hoge mate de vorm en contouren kan tonen van een verder onzichtbare inhoud. Het in Gezond Verstand vaak beschreven fenomeen ‘de voorgeschreven werkelijkheid’ is een in taal gegoten hermetisch gesloten verpakking van de werkelijkheid, die echter niet als doel heeft deze werkelijkheid zoveel mogelijk te duiden, maar uit het zicht te laten verdwijnen en te vervangen. Verpakking en inhoud komen hier totaal niet met elkaar overeen.
Relativisme overschaduwt objectieve waarneming
Dit verschil tussen de vorm en de inhoud lijkt een symptoom van het huidige tijdsgewricht, waarin subjectiviteit en relativisme de objectieve waarneming overschaduwen. We hebben het niet meer over het waarnemen van de werkelijkheid, maar over het ervaren ervan!
Sinds de tweede helft van de vorige eeuw heeft postmodern denken de geesten rijp gemaakt om op een luchtige manier inhoud en verpakking van elkaar te scheiden. Dit is overduidelijk zichtbaar in de wereld van de architectuur. Na een lange periode van moderniteit, waarin vorm en functie juist geïntegreerd waren volgens het motto form follows function, ontstaat er vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw, in de geest van het postmodernisme, een bouwstijl waarbij het verband tussen functie en vorm totaal is verdwenen. We zien dit vooral bij musea en andere culturele gebouwen, zoals in Amsterdam de uitbreiding van het Stedelijk Museum in de vorm van een omgekeerde badkuip.
Postmoderne architectuur
Deze uiterlijke vrijpostigheden, hoe absurd ook, worden geaccepteerd zolang de functionaliteit gewaarborgd is. Het verschil tussen vorm en inhoud is hier geen bezwaar. Postmoderne beeldende kunst leunt niet op functionaliteit, maar op idee en esthetiek. De speelruimte die hierdoor ontstaat, in samenhang met een minder gecompliceerd maakproces, nodigt kunstenaars en popmusici uit tot een verkort parcours naar succes. Vanaf de jaren zestig groeit het aantal kunstenaars en popmusici dan ook exponentieel. Dit heeft geleid tot het fenomeen van kopiëren en imiteren dat derivatisme genoemd wordt, een kunststroming of benadering waarbij een kunstenaar voornamelijk afhankelijk is van bestaande stijlen, technieken, of ideeën van succesvolle voorgangers, met als doel zelf snel erkenning te behalen, vaak zonder diepgaande vaardigheden of artistieke originaliteit. Dit wordt versterkt door de commerciële belangen en de invloed van sociale media.
Authenticiteit leidt tot een onontkoombare verschijningsvorm die ‘stijl’ wordt genoemd. Derivatisme is het fenomeen waarbij een nieuwe partij deze stijl als uitgangspunt neemt om een originele indruk te wekken. Deze kunstmatige verpakking heeft een schijn van echtheid, maar vertegenwoordigt een leugen.
Net als postmoderne architectuur hoeft ook derivatisme niet negatief te zijn. Tussen de twee uitersten – volledige authenticiteit enerzijds en de hieraan ontleende verpakking anderzijds – ligt een oneindig aantal gradaties. Tevens geldt dat zelfs een matig verhaal verpakt in een prachtige schrijfstijl of oogstrelende cinematografie toch nog aantrekkelijk kan zijn. In de beeldende kunst is het niet ongebruikelijk dat de verpakking domineert, of zelfs promoveert tot nieuwe inhoud. Een kunstwerk hoeft niet altijd een werkelijkheid te representeren, maar kan zelf deze werkelijkheid zijn. L’art pour l’art.
Derivatisme, gezien als kunstmatige presentatie, weerspiegelt de onechtheid van de bedachte, voorgeschreven werkelijkheid. Deze voorgeschreven werkelijkheid wordt niet ontmaskerd zolang de benadering ervan oppervlakkig blijft, binnen het domein van de taal.
Er is een wezenlijk verschil tussen denken in taal, innerlijke spraak genoemd, en intuïtief, vorm- of beeldgericht denken. Johan Cruijff stond bekend om zijn onnavolgbare maar verbluffend accurate, geniale uitspraken. Hij gaf aan dat zijn wijze van spreken mede het gevolg was van sneller zien dan praten. Taal was voor hem een primitief middel om zijn diep besef van de werkelijkheid mee uit te drukken. Hij had de zaak meestal allang door voordat hij er een spreekwoordelijk beeld aan kon verbinden; ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt’.
De psycholoog en denker Rudolf Arnheim noemt dit visuele intelligentie. In zijn boek Art and Visual Perception (1954) betoogt Arnheim dat waarnemen een vorm van denken is. Hij stelt dat deze visuele intelligentie vele malen slimmer is dan ons bewuste denken. Arnheim geeft aan dat juist complexe zaken onbewust begrepen kunnen worden door de taal als medium over te slaan. Taal is slechts de verpakking van de werkelijkheid.
Geniaal taalgebruik van Cruijff
Ook Cruijff had geen moeite met zijn eigen curieuze taalgebruik omdat hij als voetballer gewend was intuïtief, snel en effectief te handelen, zonder last van bedachte ideeën of theorieën. Charles Chaplin, een van de grootste cineasten uit de geschiedenis, had een werkwijze waarbij hij zijn geniale vondsten niet bedacht, maar ze liet ontstaan in de improvisatie. Zijn aanvankelijke verzet tegen de opkomst van de geluidsfilm, met het gesproken woord, is in deze context goed te begrijpen. Er gaat cinegrafisch iets wezenlijks in de uitbeelding verloren wanneer je de macht van de taal kunt inzetten om te communiceren.
Voorbij de taal liggen de intuïtie en de vrijheid van creativiteit waaruit eigen verantwoordelijkheid, onafhankelijkheid en ondernemerschap kunnen ontstaan. Een elite die controle en macht nastreeft, zal ermee gediend zijn deze bron zoveel mogelijk uit te schakelen door het bewandelen van de omgekeerde weg. Krachtige, mythologische verhalen nestelen zich als een hypnotiserende, nieuwe waarheid in het brein en verdoven de intuïtie.
Het mythische verhaal is de ultieme verpakking, waarmee na een ingrijpende gebeurtenis de overheid de volgens hen enige juiste waarheid kan presenteren in de vorm van de voorgeschreven werkelijkheid, zodat mensen die hiervan afwijken als (gevaarlijke) idioten kunnen worden weggezet.
- Het artikel gaat hieronder verder -
Het cartoonboek bevat een bonte verzameling van de beste, scherpste, mooiste en meest treffende cartoons uit Gezond Verstand.
Je maakt kennis met de cartoonisten, die je vervolgens meenemen in het creatieproces en stap voor stap laten zien hoe de cartoons tot stand komen. Waar komen de ideeën en inspiratie vandaan? Welke materialen gebruiken ze en wat vinden ze het mooiste en moeilijkste aan hun vak?
Normaal €42,50 voor abonnees €39,50
Zo’n verhaal moet een traumatische impact hebben en overzichtelijk en begrijpelijk zijn als een theaterstuk, zodat het voor altijd in ons collectieve geheugen zal beklijven.
Philip Zelikow, een Amerikaanse academicus en voormalig overheidsfunctionaris in de Amerikaanse regering, mag met recht een meesterproducent van dergelijke mythes worden genoemd. Zo was hij verantwoordelijk voor het opstellen van het uiteindelijke 9/11-rapport, het narratief rond de aanslagen van 11 september 2001. Hij is nu hoofd van een Covid Commission Planning Group, van waaruit in 2023 een bedenkelijk rapport verscheen met als titel Lessons from the Covid War.
De verzonnen sturende werkelijkheid
Volgens Zelikow moeten overheden hun eigen ‘stimulerende evenementen’ creëren, zodat de managers van de samenleving op elke gewenste manier geschiedenis kunnen schrijven. Zelikow verpakt de waarheid in een loden schil van een nieuwe, sturende werkelijkheid. Dit dualisme van vorm en inhoud echoot door in het onderscheid tussen linkse en rechtse politiek.
Sterk vereenvoudigd zou je kunnen stellen dat linkse politiek doorgaans streeft naar een actieve rol van de overheid in het bevorderen van sociale rechtvaardigheid en het verminderen van ongelijkheid. Linkse politiek lijkt gefixeerd op de deugdzame verpakking van een eindproduct. Dit wensdenken ontstaat wanneer het verlangde eindresultaat uitgangspunt wordt, zoals gelijkheid voor allen, quota op basis van bijvoorbeeld geslacht, of andere deugdzame sociale uitkomsten.
Een schoolvoorbeeld hiervan zijn de in de praktijk onuitvoerbare Agenda 2030 ‘duurzame’ doelen. Zolang de verpakking van groene rechtschapenheid overeind blijft, maakt het voor de linkse politicus niet uit of in werkelijkheid de natuur door blinde maatregelen moet bloeden.
Hiertegenover staat de rechtse politiek, die meer gebaseerd is op proces-denken, ondernemen, eigen verantwoordelijkheid en een bescheiden overheid. Resultaten zijn meestal consistent aan het proces, zoals de vorm de inhoud volgde in moderne architectuur. Heel erg versimpeld probeert links de economische koek eerlijk te verdelen terwijl rechts tracht zoveel mogelijk koek te produceren, waarbij links einddoelen definieert en verpakt als goede bedoelingen, terwijl rechts liever onderneemt en in alle vertrouwen risico’s durft te nemen.
Daar waar verpakking en inhoud niet overeenkomen, moeten we door de façade van de schijn heen kijken. Het vermogen dat hiervoor nodig is, noemen we in de volksmond ‘gezond verstand’.
Wat vertel ik mijn medemens?
- Woorden lijken in deze tijd van regels, voorschriften en protocollen zwaarder te wegen dan de werkelijkheid die ermee beschreven wordt.
- ‘De voorgeschreven werkelijkheid’ is een in taal gegoten hermetisch gesloten verpakking van de werkelijkheid, die als doel heeft deze werkelijkheid uit het zicht te laten verdwijnen en te vervangen.
- Volgens psycholoog en denker Rudolf Arnheim kunnen juist complexe zaken onbewust begrepen worden door de taal als medium over te slaan.
– einde artikel –
Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via