Rosalie Langenberg
Veel minder bekend is Arendts werk over ‘judging’, oftewel oordeelsvorming, dat zij beschouwde als een belangrijk tegenwicht tegen het ontstaan van totalitaire systemen en massa-denken. Ze stierf kort nadat ze slechts twee paragrafen had geschreven van wat haar derde boek had moeten worden binnen de trilogie The Life of the Mind (postuum gepubliceerd in 1978). Het derde deel, Judging, werd niet gepubliceerd als zelfstandig deel – haar aantekeningen en fragmenten zijn echter wel bewaard gebleven in haar archieven en in analyses door onderzoekers als Michael Denneny.
De eerste twee delen, respectievelijk Thinking en Willing, vormden de basis voor de uiteenzetting over judging, door deze te onderscheiden van de twee andere vormen van mentale activiteit. Arendt stelde dat we de gevaren van ons politieke en morele leven alleen het hoofd kunnen bieden door middel van het reflectieve proces van oordeelsvorming. Denken alleen is niet genoeg; het werkt vervreemdend en isolerend, zodat het individu niet deelneemt aan de wereld om zich heen. Willen stelt ons in staat om te kiezen en te handelen, maar zonder reflectie en perspectief kan dit impulsief, egoïstisch of schadelijk zijn. Oordeelsvorming stelt ons in staat beslissingen te nemen die ethisch en politiek verantwoord zijn, door rekening te houden met andere perspectieven en de mogelijke gevolgen van handelen. Ze ziet judgment als het bindmiddel tussen denken en handelen: het transformeert morele reflectie en wil in concrete, verantwoorde keuzes.
Er is een groeiende interesse vanuit de academische wereld om te begrijpen wat Arendt precies bedoelde met judgment. In een tijdperk waarin mensen steeds minder vertrouwen hebben in de gevestigde wetenschap als autoriteit en basis voor persoonlijke en politieke besluitvorming, is het niet verwonderlijk dat hedendaagse denkers zich richten tot judgment. De politieke rol van judgment zou Arendt pas aan het eind van haar leven beschrijven, voor het eerst in 1970, tijdens haar lezingen over Immanuel Kant. Door aan oordeelsvorming te doen kunnen we ons richten op betekenis en moraliteit – gebieden waar feiten en logica ons zelden verder brengen – en ons verbinden met anderen en het alledaagse leven, waar het denken ons vaak van weghoudt.
De manier waarop mensen met elkaar praten over esthetische zaken, waarvoor geen logische regels bestaan, zou de basis moeten zijn voor politiek en ethiek, aldus Arendt. Haar theorie over oordeelsvorming is gebaseerd op het simpele principe van ‘samen eten smaakt beter’. Hoe komt het dat we smaak, of andere zintuiglijke ervaringen, willen delen met anderen en hen betrekken bij onze ervaring? Volgens Arendt dragen deze zintuiglijke ervaringen een gerichtheid op de ander in zich, waardoor we worden gemotiveerd onze persoonlijke, fysieke ervaring te delen met de ander. Zoals we met elkaar spreken rond het avondeten, is wat non-autoritaire politiek mogelijk maakt, volgens Arendt.
In eerste instantie lijkt dit absurd. Bedenk echter bijvoorbeeld dat je met een vriendin die een ‘goede smaak’ heeft op het gebied van kunst naar een museum gaat. Terwijl jij daar rondloopt zonder veel verschil te zien tussen de verschillende schilderijen die er hangen, tikt je vriendin je op de schouder. “Moet je dit zien!” zegt ze terwijl ze naar een schilderij wijst dat voor jou een ‘dertien in een dozijn’-werk lijkt. Wanneer jullie dichterbij staan legt ze uit hoeveel zorg de schilder heeft besteed aan het gebruik van schaduw, de ongebruikelijke penseelstreken, of de verwijzing naar de stijl van een andere schilder. Je begint te zien wat je eerder niet zag, dat dit een schitterend schilderij is. Je vriendin heeft je kennis laten maken met een nieuwe blik op de wereld. Ze gebruikte daarbij geen argumenten, ze gaf geen logische definitie van wat een mooi schilderij is op basis van bepaalde criteria. Ze gaf ook niet haar persoonlijke mening (“Ik vind dit een mooi schilderij”). Ze heeft je meegevoerd in een interpretatieproces, waarin bepaalde aspecten van de realiteit die je eerder niet had waargenomen (penseelstreken, schaduwen, enz.) nu zichtbaar zijn geworden. Met dit nieuw verkregen inzicht zie je meer en meer elementen, die eerder verborgen voor je waren. Je ziet nu een klein beetje meer van de wereld.
Arendts begrip van judgment is mede beïnvloed door de Duitse filosoof Martin Heidegger en zijn theorie over esthetiek. Hij stelde dat zoiets als een schilderij niet begrepen kan worden aan de hand van logische regels, of door overpeinzingen over een schoonheidsideaal. Het krijgt pas betekenis in de gedeelde ervaring met anderen en onthult zo een stukje van de waarheid, niet op een abstract niveau, weg van het dagelijks leven, maar in het hier en nu. Arendt gebruikte deze inzichten ook in haar politieke analyses, waarbij het uitgangspunt de uitwisseling van meerdere perspectieven zou moeten zijn in plaats van het nastreven van totale overeenstemming. Judgment veronderstelt inherent het bestaan van andere judgments. Arendt benadrukt dat oordeelsvorming altijd relationeel is: je beoordeelt niet in isolatie, maar in een ruimte van gedeelde publieke ervaringen en perspectiefwisseling, waarin je je eigen standpunten voortdurend toetst aan die van anderen – wat Kant een enlarged mentality noemt. Volgens Arendt zou dit de basis moeten zijn voor het democratische proces: een ruimte waarin retoriek een divers publiek aanspreekt en richting consensus werkt, terwijl burgers leren hun opvattingen te uiten en aan te passen.
Een fundamentele bedreiging voor het principe van judging is de massa. In onze maatschappij, waarin onze gedeelde identiteit onder druk staat door de afbraak van tradities, gezin en religieuze gemeenschappen, voelen mensen zich niet langer onderdeel van een groep en raken zij steeds meer geïsoleerd. De toenemende armoede en de dagelijkse angstberichten van de massamedia versterken dit gevoel van ontworteling nog verder. In een massamaatschappij ontbreken duurzame sociale verbindingen en worden complexe problemen gereduceerd tot clichés, waardoor mensen kwetsbaarder zijn voor manipulatie en geneigd tot onkritisch denken.
Het massa-denken heeft ook duidelijke gevolgen voor politieke instituties en democratische besluitvorming. In een tijd van polarisatie is het horen van verschillende stemmen bij politieke oordeelsvorming cruciaal. Democratie betekent voor Arendt niet alleen stemmen, maar actief meedenken en mee-oordelen. Zoals ons politieke stelsel nu is georganiseerd heeft een exclusieve elite in feite de touwtjes in handen. In een gezonde democratie zou iedereen gehoord moeten worden, zodat de verscheidenheid aan ervaringen het collectieve oordeel verrijkt. Daarbij zouden we volgens Arendt op moeten passen met compassie; het is belangrijk in persoonlijke relaties, maar zou geen betrouwbare basis zijn voor politieke oordeelsvorming. Politiek vereist algemene, duurzame regels die voor álle burgers gelden, en niet slechts voor een bepaalde groep. Dit zien we tegenwoordig duidelijk terug in de vluchtelingencrisis, waarin vluchtige emoties niet tot een stabiel beleid hebben geleid dat voor iedereen rechtvaardig is. In plaats daarvan pleit Arendt voor verbeeldingsvermogen: het vermogen om je andermans perspectief voor te kunnen stellen en te overwegen, zonder jezelf volledig te identificeren met hun ervaring.
Bovendien kan een gezond oordeel niet bestaan zonder interactie en discussie; het erkennen van verschil en diversiteit is essentieel voor de legitimiteit van politieke besluiten. Dit vereist institutionele en maatschappelijke structuren die participatie bevorderen, zodat oordeelsvorming concreet in praktijk kan worden gebracht. In dat licht vormt de toenemende centralisatie van macht binnen de EU juist een tegenvoorbeeld: ze verwijdert politieke besluitvorming verder van de publieke ruimten waar burgers elkaar kunnen ontmoeten, spreken en gezamenlijk oordelen. Dit creëert juist omstandigheden waarin massa-denken kan gedijen; de politiek wordt steeds meer gezien als iets voor experts, of verre instellingen, waardoor mensen sneller afhaken en geen betrokkenheid of verantwoordelijkheid meer voelen. Door de grotere afstand ontvangen mensen informatie vooral via de (sociale) media, die vaak gepolariseerd en algoritmisch gestuurd zijn. Daardoor komen zij met minder verschillende perspectieven in aanraking, terwijl dit juist essentieel is voor een goede oordeelsvorming. Het gevolg is een maatschappij met murw geslagen mensen, die niet meer in staat zijn tot kritisch nadenken. Het tegengif is volgens Arendt het herwaarderen van het publieke domein: plaatsen waar burgers elkaar kunnen ontmoeten, spreken, luisteren en gezamenlijk oordelen. Alleen in zo’n plurale ruimte, waar verschillende perspectieven werkelijk met elkaar kunnen en mogen botsen, kan politiek weer van de mensen worden.
– einde artikel –
Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via