Cornelis de Deugd
Het doel van Pride is, naar eigen zeggen, LGBTQ meer zichtbaarheid te geven en hun rechten te verdedigen. Het gaat hen ook om bruggen bouwen tussen LGBTQ en de reguliere samenleving. Zij zouden graag elke vorm van achterstelling of onderdrukking uitbannen. Het leest als een religieuze doctrine, die moet dienen als een blauwdruk voor het realiseren van de hemel op aarde. Een aards paradijs, waarin LGBTQ een absolute en onaantastbare positie heeft, een per definitie onhaalbare utopie.
Het idee dat LGBTQ-ers rechten ontberen die anderen wel hebben is absurd, want die rechten hebben ze al. Het idee dat er bruggen gebouwd moeten worden is eveneens absurd, alsof LGBTQ-ers geen deel uitmaken van de samenleving. Ook is het kennelijk normaal om te denken dat discriminatie of achterstelling vrijwel alleen LGBTQ-ers treft. Daarbij komt de suggestie dat de utopie zich vanzelf aandient zodra LGBTQ-discriminatie uitgebannen is. LGBTQ is dan de hoogste maatschappelijke klasse, waarvan de leden kennelijk meer gelijk zijn dan alle anderen. Dit is ronduit potsierlijk zodra men zich realiseert dat ‘LGBTQ’ eenvoudig te vervangen is door vele andere maatschappelijke categorieën. Linkshandigen bijvoorbeeld, of niet-vegetariërs, om er maar eens twee te noemen.
Pride gaat eigenlijk niet echt over LGBTQ. Het ontbreken van enige redelijke legitimatie betekent dat het vooral gebruikt wordt om politieke en sociale hervormingen door te voeren. De vele manifesten die overal te vinden zijn, winden er geen doekjes om en bevestigen dit onomwonden. Kreten als ‘politieke en sociale hervormingen’ en ‘the queer future starts now’ zijn niet van de lucht. De te bereiken utopie is echter zodanig vaag, dat er altijd iets te ‘verbeteren’ zal zijn, zogenaamd in het belang van LGBTQ. Het komt neer op een vrijbrief om willekeurig maatregelen te nemen; men kan immers onmogelijk tegen maatregelen zijn die genomen zijn uit naam van LGBTQ. Het valt onmiddellijk op dat het politieke wensenlijstje volledig past in de globalistische plannen die allerwegen worden gepropageerd. Deze vrijbrief-constructie maakt het mogelijk om globalistische plannen te realiseren, ongeacht eventuele merites, of de hoeveelheid populaire steun. Alweer: LGBTQ als breekijzer voor het globalisme.
De financiering van de Pride is in nevelen gehuld. Er is heel weinig over terug te vinden. Er is wel een oerwoud aan ngo’s die allemaal met elkaar verweven lijken te zijn. Deze ngo’s hebben LGBTQ als een soort heilige missie. Zij verzorgen derhalve de praktische organisatie, de promotie en andere pr van de Pride in binnen- en buitenland. Zij doen bovenal ook de fondsenwerving. Het is echter precies bij deze ngo’s waar het spoor naar de financiering doodloopt. Het ligt niettemin voor de hand dat de financiering – en andere steun – gerealiseerd wordt door partijen die de onderliggende globalistische doelen nastreven. Met name de EU en ergens op de achtergrond vrijwel onvermijdelijk ook de Open Society Foundations (OSF) van George Soros. De OSF zal, in geval van betrokkenheid, hier zeker geen ruchtbaarheid aan geven, aangezien Soros en zijn club al langer uit Hongarije verbannen zijn. Overheidsinstanties willen hun steun niet aan de grote klok hangen. Er zijn ook bedrijven die sponsoren maar die willen vaak ook niet bij naam genoemd worden, al was het maar om hun Hongaarse deals niet in gevaar te brengen.
De aanwezigheid van Femke Halsema was een gênante vertoning. De kleurenrevolutie-ontwerpers hebben er veel werk van gemaakt om vele prominenten uit te nodigen voor de Pride. Uiteraard om het meer cachet en iets van legitimatie te geven. Halsema is echter wel de burgemeester die geen enkel probleem had om coronademonstraties met het grootst mogelijke geweld neer te slaan, terwijl zij in Boedapest moreel verontwaardigd staat te zijn over vermeende achterstelling van LGBTQ. Halsema is kennelijk voorstander van ongelijke behandeling. Activisten die trouw zijn aan de voorgeschreven werkelijkheid krijgen vrij spel, terwijl alle anderen gewelddadig bestreden mogen worden. Halsema schaart zich kennelijk achter de de-legitimatie van Hongarije en moet dus een voorstander zijn van de gedroomde kleurenrevolutie.
Krantenkoppen beweren dat de Pride verboden was en dat het toch door kon gaan omdat de burgemeester van Boedapest er een lokaal evenement van gemaakt heeft. Hierdoor zouden wetten van de centrale overheid niet meer gelden. Het is een dubbele leugen, bedoeld om de schuld van eventuele ongeregeldheden bij de ‘kwaadaardige’ Hongaarse overheid neer te leggen – om Victor Orbán als kwade genius af te kunnen schilderen. De Hongaarse grondwet garandeert vrijheid van vergadering en vrijheid van meningsuiting, waardoor in principe geen enkel evenement verboden kan worden. Het is wel zo dat individuen een boete kunnen krijgen wanneer zij zich schuldig maken aan verregaande LGBTQ-propaganda, die in Hongarije dan weer wel verboden is; het is echter maar een enkeling die inderdaad zo ver gaat. Een burgemeester heeft tot taak een evenement als dit in goede banen te leiden, maar heeft niet de autoriteit om wetten buiten werking te stellen.
Kleurenrevoluties beginnen doorgaans met legitiem ogende demonstraties, die dan uitlopen op ongeregeldheden. Het uitgelokte geweld escaleert en de schuld wordt neergelegd bij de zittende regering. Een legitiem gekozen regering moet dan het veld ruimen als gevolg van de relschop-huurlingen op straat. De laatste presidentsverkiezingen in Georgië gingen vanuit een globalistisch perspectief helemaal de verkeerde kant op. Er waren veel demonstraties met vele ingehuurde relschoppers, maar het is ze niet gelukt de presidentswissel ongedaan te maken. Het is in Georgië weliswaar mislukt, maar er werd wel het aloude kleurenrevolutie-draaiboek gevolgd. Oekraïne 2014 is een sprekend voorbeeld van een situatie waar hetzelfde draaiboek wel gewerkt heeft. De sluipschutters op het Maidanplein waren huurlingen uit Georgië, dus geen regeringsmilitairen, terwijl de regering wel de schuld kreeg en gedwongen werd te vertrekken.
De Pride is benut als valstrik voor de Hongaarse autoriteiten. Allereerst past de Pride prima in het bekende draaiboek voor kleurenrevoluties. De bombastische leugens over een ‘verbod’, verspreid door de organisatoren, verraden dat zij vurig hoopten op ongeregeldheden. Deze bleven echter uit, uiteraard door de goede begeleiding vanuit het stadsbestuur van Boedapest. De nadruk heeft steeds gelegen op het rustig en gemoedelijk laten verlopen van het evenement, alsook het voorkomen van elke vorm van geweld of openbare ordeverstoring. Hierdoor is ook meteen duidelijk waarom niemand werd beboet; wanneer de politie zou proberen het handjevol rellende enkelingen een bekeuring te geven, dan had dat gemakkelijk kunnen uitlopen op ongeregeldheden. De autoriteiten wisten dondersgoed dat deze valstrik gelegd zou worden en waren zo verstandig om niet in dit lokaas te bijten. Het ziet ernaar uit dat voor Hongarije een kleurenrevolutie verder weg is dan ooit.
– einde artikel –
Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via