Bernard Zevenhuizen
Het EU-verdrag van Lissabon uit 2007 was een mijlpaal op weg naar een gemeenschappelijke EU-defensie. Zo staat in artikel 42 (lid 7) een wederzijdse hulp- en bijstandsclausule, op grond waarvan op alle lidstaten de plicht rust een lidstaat die wordt aangevallen, te helpen. Dit lijkt verdacht veel op artikel 5 van de NAVO-resolutie.
Uit het verdrag volgt verder dat de bepaling van een gemeenschappelijk defensiebeleid geleidelijk aan moet verlopen. Zodra de Europese Raad met unanimiteit van stemmen daartoe besluit, zal het in gang worden gezet. De lidstaten moeten dan alleen nog een gelijkluidend besluit aannemen. Een eerste stap voor een EU-leger is daarmee gezet.
Diverse initiatieven duiden op het optuigen van een netwerk voor een toekomstig EU-leger. Zo is er het Eurocorps, ontstaan uit de Frans/Duitse brigade, gevormd in 1987. Deze omvat nu meerdere Europese landen. Officieel is het geen onderdeel van de EU, maar het borstinsigne dat gedragen wordt door de troepen van het Eurocorps heeft de vorm van een schild dat de verdediging van het Europese continent symboliseert. Europa is vertegenwoordigd met twee symbolen: een blauwe achtergrond met gouden sterren (dus de EU-vlag) en een symbolisch silhouet van het Europese continent, dat een deel van de gouden sterren bedekt. Dit laatste zou gedaan zijn om over-identificatie met de EU te voorkomen. Het lijkt op een versluiering van wat men werkelijk met het Eurocorps beoogt: het leggen van een kader voor een EU-leger.
In artikel 42 (lid 3) van het verdrag van Lissabon is immers een verbinding met de EU neergelegd: lidstaten die onderling multinationale troepenmachten uitwisselen kunnen deze tevens ter beschikking stellen van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de EU. Eurocorps is al onder EU-commando ingezet in Mali en de Centraal-Afrikaanse Republiek.
Eerder al, in 2001, is het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) ingesteld. Dit comité stuurt alle militaire activiteiten in EU-verband aan, in het bijzonder de planning en uitvoering van militaire missies en operaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB).
Daarnaast is er de European Union Force (EUFOR), een snelle reactie-eenheid die door de EU wordt bestuurd en wordt ingezet als onderdeel van het GVDB. EUFOR is ondergeschikt aan het EUMC en sluit aan op EU-strijdkrachten als Eurocorps, European Gendarmerie Force, European Maritime Force en de EU-Battlegroups. Deze EU-battlegroups zijn snelle reactie-eenheden, waarvan er zo’n twintig zijn, met ongeveer 60.000 troepen waarvan er te allen tijde twee paraat staan. Ze zijn (nog) niet in conflictsituaties ingezet. Ze vormen in feite een EU-interventiemacht.
Dan is er nog het Europees Defensieagentschap, een agentschap van de EU dat in 2004 is opgericht om de defensiesamenwerking in Europa te ondersteunen en faciliteren binnen het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de EU. Daarnaast is er ook nog de Permanent Structured Cooperation (Pesco), met de nadruk op gezamenlijke training van militairen uit 26 EU-landen (alleen Malta doet niet mee).
Sinds 2016 heeft de EU via de European Union Global Strategy het concept van strategische autonomie omarmd: het vermogen van de EU om Europa te verdedigen en militair op te treden, zonder afhankelijk te zijn van de Verenigde Staten. Hiertoe is in 2021 een beleidsdocument opgesteld waarin de veiligheids- en defensiestrategie van de EU voor de komende vijf tot tien jaar is vastgelegd. In 2022 werd dit document vanwege het conflict in Oekraïne wat aangepast.
Er bestaat dus een kluwen van initiatieven, die de parlementen van de lidstaten en het Europees Parlement buitenspel kan zetten, met als einddoel een Europees leger. Het toewerken naar een veiligheids- en defensie-unie (oftewel een EU-leger) is dan ook een van de prioriteiten van de Commissie-Von der Leyen II.
Eurofielen geven aan dat voor een EU-leger democratische en rechtsstatelijke waarborgen in het institutionele kader van de EU moeten worden ingebracht, onder meer door een grotere rol voor het Europees Parlement. Dit is uiteindelijk een pleidooi voor een Verenigde Staten van Europa. De slang die in zijn eigen staart bijt; een verenigd Europa heeft een leger nodig en een Europees leger een Verenigde Staten van Europa. De wenselijkheid hiervan wordt niet bediscussieerd, maar beschouwd als een gegeven. Voor het vervullen van deze wens is het conflict in Oekraïne een handig hulpmiddel waar men gretig gebruik van maakt.
Zo komen op 6 maart a.s. de lidstaten van de EU in Brussel bijeen voor een ‘noodtop’ over de veiligheid van Europa en Oekraïne. Gesproken wordt over een ‘Europese vredesmacht’ in Oekraïne, voor het geval de Verenigde Staten en de Russische Federatie met een vredesplan komen.
Daarnaast heeft Valérie Hayer, voorzitter van Renew Europe, een brief geschreven aan zowel Ursula von der Leyen als aan António Costa (voorzitter van de Europese Raad). Volgens Hayer moeten er beslissingen genomen worden om van de EU een supermacht te maken. Alle EU-landen moeten 0,25% van hun bnp geven om de Oekraïense militairen te ondersteunen en de Europese Commissie moet snel met een plan op tafel komen voor een Defensie Unie met autonome militaire capaciteiten voor de EU. In feite dus een EU-leger.
Bovendien sprak de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Baerbock in een recent interview over een financieel noodpakket voor de veiligheid van Europa van € 700 miljard. Een bedrag dat met ‘eurobonds’ bijeengebracht moet worden, om onder meer wapens voor Oekraïne van te kopen. Dit eurobonds-verhaal is al bekend uit de tijd van de coronacrisis. Ze werden toen coronabonds genoemd. Eurobonds zijn obligaties/leningen, bij elkaar te brengen op EU-niveau, als een soort financieel noodinfuus om de Eurozone niet in elkaar te laten klappen.
Men pakt dus het momentum om een EU-leger door te drukken en om schulden te maken op EU-niveau, buiten de begrotingen van de EU-lidstaten om. De EU misbruikt ‘crisissen’ voor het creëren van een financiële stimulans. Deze leningen, dus schulden, hollen de financiële autonomie van de lidstaten uit en houden de Eurozone kunstmatig op de been. Met angst voor Rusland heeft dit alles niets te maken. Rusland vormt geen bedreiging voor de Europese veiligheid.
Juist nu, met vrede in zicht met Trump die het roer heeft omgegooid om dit uitzichtloze conflict te beëindigen, zet de EU alles op alles om dit conflict gaande te houden, voor de eigen agenda van federalisering en het optuigen van een EU-leger en financiering van een onhoudbaar economisch systeem. De EU blijft gevangen in een dwangneurose van de voorgeschreven geopolitieke werkelijkheid zoals die al onder Obama is ontstaan en onder Biden een dieptepunt bereikte. Het enige verschil is dat de Verenigde Staten niet meer meedoen. Amerika blokkeert de plannen voor een EU-vredesmacht in Oekraïne niet, maar weigert ondersteuning met een militaire back-up. Zonder die back-up heeft deze ‘vredesmacht’ echter geen schijn van kans. Bovendien ondersteunt Rusland dit idee niet, in weerwil van een opmerking van Trump dat Rusland dit wel zou accepteren. In Nederland gaf het kabinet-Schoof aan Nederlandse troepen te willen leveren voor deze ‘vredesmacht’. Met de negatieve reactie van Wilders lijkt dit echter ondenkbaar. Het sturen van deze ‘vredesmacht’ staat op losse schroeven zonder back-up van de Verenigde Staten en met de negatieve reactie van Poetin. Een goede zaak, want het zou de aanzet zijn tot de creatie van een reeds lang gepland EU-leger. Bovendien zal met vrede geen excuus voor het creëren van eurobonds meer bestaan. Hiermee is het de vraag hoelang de EU nog bij elkaar gehouden kan worden. De vlucht naar voren kan een doodlopende weg blijken te zijn.
– einde artikel –
Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via