Tjeu Lemmens
Pensioen bestaat simpelweg uit een spaarpot waaruit geput kan worden na een werkzaam leven, zodat men niet tot aan de dood hoeft te werken. Zo’n spaarpot kan men zelf opbouwen door een gedeelte van het eigen inkomen op te sparen, of te beleggen. Omdat de meeste mensen liever op korte termijn de vruchten van hun arbeid wensen te plukken dan vele decennia daarop te moeten wachten, hebben overheid en werkgevers gemeend dat het vullen van de spaarpot beter collectief kan gebeuren. De mooie pensioenregelingen die zo zijn opgebouwd, hebben in de loop der tijd veel veranderingen ondergaan, met steeds ingewikkeldere regelgeving tot gevolg. Met de invoering van de Wtp is een voorlopig dieptepunt van ondoorzichtigheid bereikt. De Wtp is een schoolvoorbeeld van hoe bestuurders van de Nederlandse overheid, werkgeversorganisaties en vakbonden mooie regelingen uit bedil- en regelzucht kapot protocolleren.
Onzinnige onderbouwing pensioenhervorming
Een belangrijke vraag is waarom deze ingrijpende pensioenhervorming nodig is. De afgelopen jaren hebben de reguliere media burgers onophoudelijk bestookt met berichten dat het aanvullend pensioen in zijn huidige vorm volledig op de schop moet, omdat de regels niet meer passen bij deze tijd. Dat is een kletskoekargument, dat appelleert aan het menselijk verlangen met de tijd mee te gaan. Een ander veel gehoord argument is dat in deze moderne tijd veel mensen in de loop van hun werkzame leven van baan veranderen en dat het pensioenstelsel daar niet op is berekend. Ook dat is onzin, want in het huidige stelsel kan de pensioendeelnemer bij wisseling van baan de opgebouwde pensioenrechten van het ene fonds naar het andere fonds overhevelen. En waarom zou het bezwaarlijk zijn wanneer je, na pensionering, uitkeringen van meerdere fondsen ontvangt?
Als belangrijk probleem wordt voorts genoemd dat pensioenen jarenlang niet geïndexeerd konden worden, zelfs niet toen de rendementen goed waren. Dat is een huichelachtige en oneigenlijke uitleg, want indexatie werd onmogelijk gemaakt, omdat deze bepaald wordt door het hanteren van een rekenrente die afgeleid is van de rentetarieven van de Europese Centrale Bank (ECB). De rekenrente bepaalt of een fonds aan alle toekomstige verplichtingen kan voldoen en is samengebald in één kengetal: de dekkingsgraad. Doordat de ECB-rente vele jaren op rij daalde, zelfs tot onder het nulpunt, was verhoging ondanks sterke groei van de pensioenvermogens niet mogelijk. Thans hebben de gezamenlijke pensioenfondsen € 1.900 miljard aan schuldbewijzen en andere waardepapieren in de kluizen liggen. Dat is gelijk aan de Nederlandse belastingopbrengst van vier achtereenvolgende jaren. De rekenrente heeft geen enkele relatie met het werkelijke rendement en is daarom een merkwaardig criterium om de dekkingsgraad te bepalen.
In plaats van vervanging van de rekenrente door een prudent percentage van het historisch rendement – dat het indexatieprobleem eenvoudig zou oplossen – krijgen we een nieuw pensioenstelsel dat het zekerheidsfundament onder de uitkeringen wegslaat, doordat zij afhankelijk worden van de groei van bedrijven. Gaat het goed met het bedrijfsleven, dan kunnen pensioenuitkeringen hoger uitvallen; gaat het slecht dan dalen zij fors. Sommigen spreken van een casinopensioen. Een valse metafoor overigens, want in een casino zet je zelf de fiches in, maar in het nieuwe stelsel werpen de fondsbestuurders de fiches op de roulettetafel. De pensioendeelnemer heeft daar geen enkele zeggenschap over. Je zou het een ‘jojo-pensioen’ kunnen noemen, waarbij het touwtje op en neer gaat met de economische barometer. Ter geruststelling wordt opgemerkt dat het nieuwe stelsel niet betekent dat mensen een pensioenuitkering kunnen ontvangen voor slechts een beperkte periode; de pensioenen worden uitgekeerd tot aan de dood. En de naasten van de overledene ontvangen nog steeds een nabestaandenpensioen.
Onhoudbare pensioenstelsels in EU-landen
Wanneer de onderbouwing van de complexe pensioentransitie zo krakkemikkig is, borrelt de vraag op in hoeverre de Wtp, waarvan zelfs doorgewinterde specialisten toegeven de finesses niet te begrijpen, de bedoeling heeft te verhullen dat veel vermogen sluipenderwijs uit de pensioenpotten wegsijpelt. Inderdaad, de zwakke onderbouwing doet vermoeden dat de noodzaak niet schuilt in het wegwerken van tekortkomingen in het huidige stelsel, maar dat een verborgen agenda wordt uitgevoerd, die ten nadele is van pensioendeelnemers en ten goede komt aan anderen die azen op onze pensioenpotten. Deze anderen zijn vooral de EU-landen met een pensioenstelsel dat met recht onhoudbaar kan worden genoemd.
In Nederland wordt de ene helft van de pensioenuitkeringen betaald uit lopende belastinginkomsten (AOW-premies) en de andere helft uit pensioenpotten, die gevuld zijn met gezamenlijk door werknemers en werkgevers afgedragen premies. De AOW-uitkeringen, die via het omslagstelsel worden gefinancierd, vormen de eerste pijler en de uitkeringen uit gespaard geld – vaak aanvullend pensioen genoemd – de tweede pijler. Deze pensioenstructuur is in flagrante tegenstelling tot die in vrijwel alle andere EU-landen, waaronder Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje, waar de pensioenuitkeringen nagenoeg volledig via het omslagstelsel worden gefinancierd, dus uit de lopende belastinginkomsten.
Deze landen hebben nauwelijks of geen reserves voor pensioenenuitkeringen in de nabije toekomst. De ongedekte verplichtingen hebben hun pensioenstelsels behoorlijk instabiel gemaakt, vooral nu zij gebukt gaan onder een sterke vergrijzing, dat een scheefgroei tussen het aantal gepensioneerden en het aantal werkenden kenmerkt. Steeds minder werkenden moeten de toenemende pensioenkosten dragen. In Italië, Spanje en andere Zuid-Europese landen staan over een kwart eeuw slechts drie mensen van werkende leeftijd tegenover twee ouderen – een verdubbeling vergeleken met nu. En dat terwijl nu al in bijna alle EU-landen pensioenuitkeringen een van de grootste overheidsuitgaven vormen. Deze landen staan voor de keus om de pensioenen te verlagen, de pensioenleeftijden te verhogen, minder uit te geven aan onderwijs, zorg en andere overheidstaken, de staatsschulden te laten oplopen, of de belasting voor werkenden en bedrijven te verhogen. Elk van deze oplossingen zal leiden tot grote onrust onder de bevolking.
“Vergrijzing kan leiden tot politieke, economische en maatschappelijke spanningen binnen de EU”, constateert de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) in haar rapport Europese vergrijzing in het vizier – Omgaan met pensioen- en begrotingsrisico’s, dat aanvang herfst 2024 aan de Ministerraad werd aangeboden. Dit rapport waarschuwt dat de vergrijzing in de EU schadelijk is voor de pensioendeelnemers in Nederland. Want de EU aast op onze pensioenspaarpotten om EU-doeleinden te bekostigen, en de politici in Den Haag scharen zich achter deze plannen.
De EU heeft vanaf 2010 steeds meer zeggenschap over de Nederlandse pensioenen naar zich toe weten te trekken. Opvallend is, dat vrijwel tegelijkertijd met het ingaan van de Wtp, de EU een richtlijn uitvaardigde die haar “het recht geeft om maatregelen te nemen met betrekking tot Europese pensioengelden, wanneer zij dat nodig acht”. Zonder scrupules ondersteunde de Tweede Kamer deze richtlijn die onze pensioenen aantast. Uiteraard zal de EU bij het graaien in onze pensioenpotten omzichtig en onopvallend te werk gaan, met als truc om iets dat in de kern buitengewoon eenvoudig is, extreem ingewikkeld en ondoorzichtig te maken. En dat is precies wat er gebeurd is met de invoering van de Wtp.
Kortom: vergrijzing vormt een gevaar voor de pensioenen in Nederland, en dat gevaar komt van buitenaf. Weliswaar zijn onze pensioenspaarpotten goed gevuld, maar het nieuwe pensioenstelsel maakt Nederland minder goed bestand tegen aanvallen van andere EU-landen op onze pensioengelden. De vergrijzing van de EU raakt de Nederlandse pensioenen, en de daarmee gepaard gaande risico’s moeten op de Nederlandse politieke en beleidsagenda komen te staan, is de centrale boodschap van het WRR-rapport. Met andere woorden: “Nederland let op uw zaak: bescherm uw rechten en privileges en betoon u krachtig en moedig in die strijd”, zoals de wijze bestuurder en tekstdichter Adrianus Valerius de Hollandse bestuurders in het begin van de zeventiende eeuw voorhield, toen buitenlanders aasden op de rijkdommen van Holland.
Wat vertel ik mijn medemens?
- De noodzaak van pensioenhervorming is nooit met steekhoudende argumenten onderbouwd.
- Dit doet vermoeden dat een verborgen agenda wordt uitgevoerd, ten gunste van met name EU-landen met een onhoudbaar pensioenstelsel.
– einde artikel –
Je las een gratis artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via