Jeroen van den Berg
Sinds zij in 2019 in het zadel werd geholpen, heeft Von der Leyen het ambt van voorzitter van de Europese Commissie omgevormd tot iets wat nog niet eerder bestond: de bijna monarchale positie van een alleenheerser, omgeven door een hofhouding, vertrouwelingen en communicatiestrategen. Wat haar typeert is niet alleen haar drang tot controle, maar ook haar vermogen om een netwerk van persoonlijke loyaliteit op te bouwen dat elke vorm van tegenspraak neutraliseert. Rondom Ursula is een kring van vertrouwelingen ontstaan – adviseurs, woordvoerders en kabinetsleden – die haar beschermen tegen kritiek en zorgvuldig alle informatie filteren voordat die haar bereikt. Ze heeft het ambt daarmee gepersonaliseerd, haar macht geconcentreerd, en zich letterlijk verschanst op de dertiende verdieping van het Berlaymontgebouw, hoofdkantoor van de Europese Commissie, waar zelfs haar eigen commissarissen zelden worden binnengelaten. Wie haar tegenspreekt, verdwijnt.
Wie haar vleit, stijgt, zo zegt Fabio De Masi, Europarlementariër en Bondsdag-lid. Volgens hem is het hart van de Europese macht steeds meer een afgesloten hofhouding geworden. In een interne memo, die uitlekte naar de media, staat dat de toegang tot de dertiende verdieping van het Berlaymontgebouw, waar Ursula woont en waar haar naaste kring werkt, voortaan streng wordt beperkt. Alleen via de mysterieuze ‘paarse liften’ kunnen genodigden nog naar de ‘gezelligheidsruimtes’, zoals ze daar genoemd worden. Een andere EU-bron sprak over de “paranoia in de vesting op de dertiende verdieping”. Het beeld dat De Masi schetst, is dat van een bestuur dat zich heeft teruggetrokken, omgeven door angst en controle, waar zelfs commissarissen huiverig zijn om zelfstandig met Europarlementariërs te praten. Hij vergelijkt dit met de tijd van de voormalige EU-baas Jean-Claude Juncker, die ondanks zijn schandalen toch nog enigszins menselijk bleef. Von der Leyen daarentegen, zegt De Masi, gedraagt zich als “een afstandelijke erfdochter van de macht, die het parlement minacht en journalisten als haar hofhouding behandelt”. Brussel, zo concludeert hij, “is steeds meer een hof geworden waar loyaliteit belangrijker is dan de waarheid”.
Onder de leiding van Von der Leyen is de Europese Commissie niet langer een uitvoerend orgaan van de lidstaten, maar een soort Europese regering met een eigen agenda, eigen symboliek en een eigen moraal. Von der Leyen spreekt graag in de taal van het grote ideaal: Europese eenheid, klimaatneutraliteit, vrede en veiligheid. Maar achter die verheven retoriek schuilt centralisatie van de macht, verzwakking van nationale parlementen en een steeds dunnere scheidslijn tussen politiek en propaganda. Haar optreden tijdens de coronacrisis was kenmerkend. Terwijl de Europese bevolking opgesloten zat, sloot zij persoonlijk via sms-berichten deals van tientallen miljarden euro’s met farmaceutische bedrijven, zonder controle of openheid. Toen het Europees Parlement later om inzage vroeg, bleken die berichten op haar telefoon onvindbaar. De Europese Ombudsman sprak van wanbeheer, maar de Commissie weigerde verantwoording af te leggen. Zelfs binnen de Europese Rekenkamer groeit de irritatie over het gebrek aan inzage. Het tekent de houding dat de regels alleen voor anderen gelden. Het is een patroon dat zich op bijna elk terrein herhaalt.
In naam van het klimaat stuurt Von der Leyen aan op strengere normen, zwaardere lasten en een ongekende hoeveelheid bureaucratie voor burgers en bedrijven. Ondertussen reist ze zelf rond alsof ze boven de wet staat. Ze gebruikt haar privéjet alsof het een dienstauto is. Vluchten van nog geen uur, soms afstanden van minder dan vijftig kilometer, worden zonder blikken of blozen uitgevoerd per privévliegtuig. En altijd zijn er ‘veiligheidsredenen’ of is er sprake van een ‘logistieke noodzaak’. De ironie is, dat ze deze vluchten verdedigt met het argument dat haar tijd te kostbaar is om per auto of trein te reizen. Een ander schandaal dat Von der Leyen blijft achtervolgen, stamt uit haar tijd als Duitse minister van Defensie. Onder haar leiding werden miljoenen euro’s uitgegeven aan externe consultants, van onder meer McKinsey (waar haar eigen zoon werkte) en Accenture, vaak zonder de vereiste procedures voor aanbesteding. Onderzoek wees uit dat vertrouwelingen uit haar persoonlijke kring een sleutelrol speelden bij het toewijzen van contracten. Een parlementaire onderzoekscommissie concludeerde dat haar ministerie structureel regels had overtreden en dat er cruciale e-mails waren gewist vlak voordat ze moest getuigen. De ‘Berateraffäre’, zoals dit schandaal in Duitsland bekendstaat, legde een cultuur van vriendjespolitiek en ondoorzichtig bestuur bloot, een patroon dat Ursula in Brussel heeft voortgezet.
Dit alles maakt haar tot het symbool van de Europese hypocrisie: streng in de leer voor de burger, soepel voor zichzelf. Het is de mentaliteit van de technocratische elite die zichzelf ziet als hoeder van het hogere doel en daarom meent boven de gewone regels en maatstaven verheven te zijn. En zolang de juiste woorden worden gesproken: ‘groen’, ‘solidair’, ‘Europees’, is het morele alibi compleet. Haar gezag begint de laatste tijd echter sterk af te brokkelen. Achter een façade van zelfverzekerdheid, groeit haar ongemak. In Brussel klinkt gemor over haar autoritaire stijl, in de lidstaten groeit de weerstand tegen Commissie-regelzucht en zelfs binnen haar eigen politieke familie, de Europese christendemocraten, klinkt wantrouwen en onvrede door. Ook in Duitsland, waar haar politieke wortels liggen, is het enthousiasme tanende. De CDU, die haar ooit als kroonprinses zag, weet niet goed wat ze met haar aan moet. Voor de ene vleugel is ze te technocratisch, voor de andere te ambitieus. En bovenal: ze is enorm impopulair. Een partij die in eigen land worstelt met legitimiteit, kan zich moeilijk een keizerin in Brussel permitteren die functioneert als een brokkenpiloot.
De vraag hoelang ze nog kan aanblijven, dringt zich op. Officieel loopt haar termijn nog, en ze wil graag door, nog een ronde, nog een kans om meer geschiedenis te schrijven. Maar er zijn duidelijke tekenen dat het einde nadert. Niet in de vorm van een afzetting, want dat zou het corrupte systeem zelf in diskrediet brengen, maar via de stille route van politieke vermoeidheid. Brussel is bedreven in het langzaam laten uitdoven van carrières. Men spreekt dan niet van ontslag, maar van ‘nieuwe kansen’. Toch is haar mogelijke vertrek meer dan een personeelskwestie. Het zal symbool staan voor het einde van een bestuursstijl, die van de morele superioriteit zonder democratische basis. Ursula von der Leyen belichaamt een Europa dat voortdurend spreekt over idealen, maar zich intussen vervreemdt van de mensen die het zegt te vertegenwoordigen. Misschien is dat de grootste les van haar tijdperk: dat de macht in Europa zich steeds verder heeft verwijderd van transparantie en aanspreekbaarheid, en dat het vertrouwen van de burger niet hersteld kan worden door meer beleid, maar door minder hooghartigheid.
Wanneer Ursula verdwijnt, zal ze worden geprezen om haar inzet, haar moed en haar historische visie. Dat hoort bij het Brusselse ritueel. Maar achter die lofrede zal het besef schuilgaan dat ze niet werd verslagen door haar tegenstanders, maar door haar eigen zelfverheffing. De keizerin, die te lang geloofde dat haar troon stevig en stabiel was, terwijl hij in werkelijkheid rustte op zand. Macht die geen tegenspraak duldt eindigt altijd in isolement, en dat is wat we nu letterlijk zien gebeuren. Bestuurders die zich boven het volk plaatsen verliezen vroeg of laat het gezag om een bevolking mee te kunnen leiden. Als deze bestuursstijl nog enige tijd zal voortwoekeren, wordt de Europese Unie niet alleen ernstig verzwakt door actoren van buitenaf, maar raakt ze ook van binnenuit uitgehold en zal ze in haar huidige vorm uiteindelijk verdampen.
– einde artikel –
Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via