Scroll Top

Van maatschappelijke decadentie naar corruptie

120 Van maatschappelijke decadentie naar corruptie
Van maatschappelijke decadentie naar corruptie

Jos Thommassen

Onze westerse beschaving is in een fase van diepe teloorgang beland. Absurde narratieven over gender, het klimaat, dodelijke virussen en de oorzaak van de Oekraïne-oorlog worden door liegende, onbekwame en onbetrouwbare beroepspolitici en de media gepresenteerd als een acceptabele waarheid. Tegelijkertijd maken de medische wetenschap en farmaceuten mensen ziek, terwijl cultureel lelijke architectuur, nietszeggende muziek en choquerende kunst de standaard zijn geworden. Omkeringen, lelijkheid en corruptie karakteriseren de eindfase van een periode die we postmodernisme noemen, waarvan de destructieve symptomen zijn doorgedrongen tot in de diepere geledingen van de samenleving. Om de huidige tijdsgeest van morele leegte te begrijpen, is het nuttig het fascinerende omschakelingsmoment van modernisme naar postmodernisme te doorgronden.
Dit artikel is alleen voor abonnees
Word nu abonnee van Gezond Verstand Magazine

Kies uit een jaar– of kwartaalabonnement en ontvang de meest kritische en onafhankelijke kijk op actuele onderwerpen.
Wil je liever digitaal lezen? Voor slechts €60 per jaar heb je al een digitaal abonnement.
Je krijgt na je bestelling direct toegang tot alle uitgaven op de website.

De postmoderne mens, losgeraakt van tradities, sociale verbanden en vaste patronen, verweesd en ontheemd, is op zoek naar nieuwe zingeving en betekenis, die het verloren goede gevoel kunnen terugbrengen. Men is angstig, moe, kwetsbaar en manipuleerbaar, en laat in weerloze apathie de lelijke stuiptrekkingen van deze postmoderne eindfase gedwee over zich heen komen.

Deze lelijkheid heeft niet alleen betrekking op esthetiek – het gevoel voor schoonheid en harmonie – maar ook op ethiek; het vermogen onderscheid te maken tussen goed en kwaad. De ethische richtlijnen voor moreel besef werden eeuwenlang aangereikt door religie. Tijdens de periode in de westerse geschiedenis die we de Verlichting noemen, werd de nadruk vervolgens gelegd op de rede en waarheidsvinding met betrekking tot de natuurlijke orde.

Ook schoonheid werd gevonden in orde en harmonie; ethiek en esthetiek waren verwant. Religie had een stap opzij gedaan voor rationaliteit, universele principes en objectieve maatstaven. Het waren de modernisten die, begin vorige eeuw, na deze periode van Verlichting een totaal nieuwe invulling gaven aan het begrip esthetiek. In plaats van uit te gaan van universele esthetische maatstaven, experimenteerden ze met nieuwe vormen en technieken, op basis van persoonlijke objectiviteit. Schoonheid werd door modernisten als Mondriaan en Picasso gezien als een valse façade, die de werkelijkheid verbloemde. Zij zochten naar vernieuwende vormen die de esthetiek van zuiverheid en waarachtigheid lieten zien, waarmee de eerste stap werd gezet naar het loslaten van esthetische schoonheid.

Marcel Duchamp presenteerde in 1917 een urinoir onder de titel Fountain als inzending voor een expositie in New York. Deze revolutionaire daad van een avant-garde-kunstenaar binnen de modernisten, die een schok teweegbracht, was de voorbode van wat later postmodernisme werd genoemd, waarbij van esthetiek geen sprake meer is, en het idee centraal staat.

Piet Mondriaan was een schoolvoorbeeld van een modernist. Pogingen om de precisie en diepte van zijn werk te duiden hebben geleid tot brede analyses waarin vorm – los van schoonheid en betekenis – conceptueel wordt benaderd. Dit was de eerste aanzet naar het postmodernisme, waarbij uiteindelijk het idee overheerst.

De modernist probeert in zijn ontwikkeling figuurlijk een berg te beklimmen en de absolute, objectieve top te bereiken. Hierna is het niet alleen mogelijk met voldoening te genieten van het uitzicht, maar ook andere toppen te zien en mogelijkheden te onderzoeken van variatie, combinatie en verfraaiing. Of deze nieuwe fase nog deel uitmaakt van de modernistische ontwikkeling, of de ingang is naar iets nieuws, is een filosofische kwestie. Mondriaan beleefde deze speelse postmoderne fase – de decadente fase – vooral tijdens het maken van zijn laatste schilderijen, zoals het bekende Victory Boogie Woogie. De decadente fase binnen een ontwikkeling is het stadium waarin een cultuur, organisatie of proces zijn hoogtepunt al voorbij is en de vitaliteit begint af te nemen. In deze eindfase is er vaak nog sprake van uiterlijke glans, schittering en overdaad, maar verdwijnen de oorspronkelijke ideële drijfveren en het geloof in wat men produceert.

Later, als het postmodernisme in de kunst volledig domineert, wordt geparasiteerd op de uiterlijke kenmerken van het werk van de naar objectieve waarheid zoekende, ploeterende modernist. Uiterlijkheden zoals rechte lijnen, primaire kleuren en rechthoekige vlakken worden door de postmoderne epigoon van Mondriaan klakkeloos geïmiteerd. Op dat moment bevinden we ons volledig in de corrupte fase van het postmodernisme.

Zo kan in de decadente fase de fabrikant van een geneesmiddel een medicijn aan de wereld presenteren in een prettig te absorberen vorm, met een mooie kleur of een lekkere smaak. Vanwege de aard van de mens – diens zwakheden en verleidingen – is dit ook een cruciale en precaire ontwikkelingsfase; op het moment dat de verpakking belangrijker wordt dan de inhoud, ontstaat effectbejag en evolueert de decadente fase richting corruptie.

Modernisten zagen identiteit als een persoonlijke zoektocht naar authenticiteit, terwijl postmodernisten identiteit beschouwen als een gefragmenteerde collage van rollen, beelden en contexten, zonder vaste kern. Deze arbitraire fragmentatie van identiteit maakt waarheid en moraal vervolgens subjectief, leidend tot ethisch en esthetisch verval.

120 Van maatschappelijke decadentie naar corruptie

De postmoderne culturele afbraak van vorm en esthetiek die in de jaren vijftig in de kunst begon, vond in de jaren zestig een ideologische echo op sociaal vlak. Op de golven van de welvaartsstaat ontstond de hippiecultuur, met haar afwijzing van gezag, traditie en orde, wat zich vertaalde in een breed gedragen geloof in subjectieve beleving, gelijkheid en spontane expressie. In het spoor van deze culturele revolutie ontstond een vorm van ressentimenteel egalitarisme, die zich niet alleen keerde tegen sociaal onrecht, maar ook tegen hiërarchie. Een diepgewortelde woede over het bestaan van ongelijkheid legde een basis voor een brede afwijzing van succes, kwaliteit en schoonheid.

Volgens de hippies stond modernisme voor kapitalisme en maatschappelijke ongelijkheid, en op enkele gebieden omarmden zij het postmoderne gedachtengoed, zoals het wantrouwen tegenover autoriteiten en een afkeer van de dominerende verhalen. Terwijl hippies hun strijd voerden via hun levensstijl, hadden postmodernisten echter vooral intellectuele kritiek en een artistieke strategie.

Het postmoderne gedachtengoed kreeg een steuntje in de rug van de Duitse filosoof Theodor W. Adorno. Die stelde dat het rationele vooruitgangsdenken uiteindelijk zou uitmonden in overheersing, onderdrukking en barbarij, oftewel fascisme. Daarmee effende hij onbedoeld de weg voor de postmoderne kritiek op het modernisme, terwijl hij kritisch bleef betreffende de popcultuur en de oppervlakkigheid van de nieuwe vrijheid.

Op paradoxale wijze bracht de hippiebeweging het popmuziek-fenomeen voort; ooit het symbool van jeugdige rebellie en expressie, maar uiteindelijk verworden tot een industrie van effectbejag, verslavende consumptie en oppervlakkigheid. De beginjaren van de popcultuur brachten nog respectabele, authentieke muziek voort, met een basis in folk, blues, jazz en klassieke muziek, maar het duurde niet lang voordat ook deze periode degenereerde, aangestuurd door commercie, en overging in de fase van schijn en corruptie als springplank voor de matig of niet getalenteerde wannabe om te floreren.

Leunend op een constructivistisch mensbeeld en de maakbaarheid van identiteit, leidt de postmoderne cultuur rechtstreeks naar narcisme, waarbij het individu zichzelf als het voornaamste object van aandacht centraal stelt. Volgens psychoanalyticus Otto Kernberg is pathologisch narcisme verankerd in destructieve agressie. Volgens hem is de grandioze zelfstructuur die de narcist opbouwt, vooral een verdediging tegen innerlijke haat, leegte en angst voor afhankelijkheid.

In de heersende cultuur van slachtofferschap zal het uitblijven van aandacht en succes meestal uitmonden in ressentiment; een verdrongen gevoel van jaloezie, afgunst en wrok die leidt tot een diepgewortelde afkeer van het sublieme en het prachtige, dat door de voorzienigheid alleen aan een enkele uitverkorene gegeven lijkt. Links egalitarisme verlangt immers dat alles en iedereen gelijk is. Uitingen van dit ressentiment zien we onder andere terug in de Woke-beweging en in links quota-beleid, en ook in de betuttelende regeldruk waaronder de huidige burger gebukt gaat.

Ook in de destructieve onbekwaamheid van carrière-politici herkennen we de narcistische drang naar erkenning en succes, vrij van talent, vakmanschap of technische vaardigheid. In de kunst zien we dit terug wanneer de artiest de strategie volgt van het goedkope schokeffect: Damien Hirst presenteerde ons bijvoorbeeld een dode haai in een met formaldehyde gevulde vitrine. Andres Serrano toonde ons een foto van een crucifix, ondergedompeld in zijn eigen urine. Chris Ofili liet een afbeelding van Maria zien, deels opgebouwd uit olifantenmest en foto’s uit pornobladen, en Günter Brus werkte met lichaams-performances, waarbij hij zichzelf verwondde en beschilderde met uitwerpselen. Het naakte lichaam, ooit gevierd als een expressie van goddelijke schoonheid en menselijke waardigheid, is nu onderworpen aan platte vulgariteiten en seksualisering.

Ruim honderd jaar na het urinoir van Marcel Duchamp kan de lezer momenteel een theatervoorstelling bijwonen die simpelweg KONT heet, waarin de actrice de hele voorstelling lang met haar billen naar het publiek staat en identiteitsproblemen bespreekt. In deze tijd van lelijke corruptie hunkert de moreel gedesoriënteerde postmoderne mens des te meer naar een middel om zich snel en gegarandeerd goed en deugdzaam te voelen. Aan dit verlangen wordt door de politiek en de media tegemoetgekomen met de aangeboden voorgeschreven werkelijkheid. Hierdoor kunnen de absurde narratieven over virussen, het klimaat, genderidentiteit en Poetin dominant blijven.

– einde artikel –

Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand

Volg ons op social media

Kijk en beluister Gezond Verstand via

X


Dit artikel is alleen voor abonnees
Login als abonnee of abonneer je om onbeperkt alle artikelen te lezen.
Word nu abonnee van Gezond Verstand Magazine

Kies uit een jaar– of kwartaalabonnement en ontvang de meest kritische en onafhankelijke kijk op actuele onderwerpen.
Wil je liever digitaal lezen? Voor slechts €60 per jaar heb je al een digitaal abonnement.
Je krijgt na je bestelling direct toegang tot alle uitgaven op de website.

Gerelateerde berichten

Privacybeleid
Wanneer u onze website bezoekt, dan kan deze informatie via je browser opslaan voor specifieke services, meestal in de vorm van cookies. Hieronder kunt je je privacyvoorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van cookies van invloed kan zijn op je ervaring op onze website en de diensten die we aanbieden.