Jeroen van den Berg
Turkije speelt een cruciale rol in de oplopende crisis in Azerbeidzjan. Met de ‘Shusha Declaration’ van 2021 hebben beide landen een formeel strategisch militair bondgenootschap gesloten, inclusief wederzijdse verdedigingsovereenkomsten. Turkije levert wapens, technologie – zoals drones – en trainingsprogramma’s. Sinds 2020 zijn de legers steeds verder geïntegreerd, met gezamenlijke oefeningen, advies en zelfs Turkse generaals binnen het Azerbeidzjaanse defensieapparaat. De relatie markeert een duidelijke koerswijziging in de Zuid-Kaukasus, van Russisch overwicht naar een grotere Turkse invloedsfeer. Turkije ziet de alliantie met Azerbeidzjan als één volk in twee staten.
Bangladesh en Turkije hebben stappen gezet om tot een strategisch partnerschap te komen. De landen delen historische, culturele en religieuze banden. Er zijn plannen voor Turkse industriële investeringen en het verplaatsen van fabrieken naar Bangladesh. Tevens wil Turkije gebruik maken van de jonge beroepsbevolking van Bangladesh. De samenwerking bevordert ook nauwere banden op het vlak van defensie. Het gaat hier om wapenverkoop, gezamenlijke trainingen, technologische overdracht en productiepartnerschappen. Dit heeft belangrijke implicaties voor de BRICS-landen en India. Bangladesh ligt binnen de directe invloedsfeer van India en de toenemende aanwezigheid van Turkije kan de regionale dominantie van India ondermijnen. De pro-Pakistaanse houding van Turkije, vooral in de kwestie Kashmir, wekt bij India al langer wantrouwen op (zie Gezond Verstand #114). Bangladesh heeft interesse getoond in BRICS+-samenwerking. De Turkije-Bangladesh-as kan gezien worden als een alternatief in de regio’s die niet door China worden gedomineerd. Dit is aantrekkelijk voor landen die samenwerking zoeken buiten de BRICS of de G7.
De afgelopen jaren heeft Turkije zijn maritieme ambities aanzienlijk versterkt, met als doel de invloed en belangen in de regio te beschermen en uit te breiden. De Turkse marine heeft momenteel 31 oorlogsschepen in aanbouw, waaronder een vliegdekschip, geleide raketvernietigers, fregatten en aanvalsonderzeeërs. De maritieme ambities zijn gebundeld in de zogenoemde Blue Homeland-(Mavi Vatan-)doctrine, die de controle wil uitbreiden over de oostelijke Middellandse Zee, de Egeïsche Zee en de Zwarte Zee. De agressieve marine-uitbreiding van Turkije heeft geleid tot groeiende spanningen met Griekenland, Egypte en Israël, die allemaal overlappende claims hebben in het oostelijke Middellandse Zeegebied. Vooral Griekenland heeft met nadruk gereageerd op de Blue Homeland-doctrine, uit angst voor inbreuk op zijn territoriale wateren.
Turkije heeft militaire bases of militaire aanwezigheid in meerdere landen, zowel via bilaterale verdragen als via NAVO-structuren. Het gaat hier om Qatar (ca 3.000 manschappen), Somalië (training van leger aldaar), Syrië (tienduizenden manschappen, inclusief pro-Turkse milities), Irak (operaties tegen PKK in de bergen van Noord-Irak), Azerbeidzjan (training, coördinatie en directe inzet tijdens de oorlog tegen Armenië), Libië (honderden Turkse soldaten en Syrische huurlingen), Albanië (gebruik van marinebasis in Vlorë) en Afghanistan (nu alleen nog beperkte manschappen voor het beheer van de luchthaven van Kabul). Daarnaast is Turkije betrokken bij NAVO-operaties in Duitsland, Polen, de Baltische staten en Griekenland, waar een gespannen samenwerking is in verband met territoriale conflicten.
In Syrië speelt Turkije sinds de val van het Assadregime, eind vorig jaar, een dominante rol. Sinds Hayat Tahrir al-Sham (HTS) en aanverwante militante groepen Damascus innamen met indirecte steun van Turkije, fungeert Ankara als kernfactor in de nieuwe politieke orde. De Turkse ambassade in Damascus is heropend, Turkse afgevaardigden, waaronder inlichtingendirecteur Kalin en minister Fidan, voeren gesprekken met leider Ahmed al-Shaara (voorheen bekend als Al-Jolani) om een strategische, militaire en economische samenwerking op te zetten. Tegelijkertijd consolideert Turkije zijn invloed in de noordelijke regio’s Afrin, AlBab en Kobani; deze staan effectief onder Turkse controle via de Syrische Nationale Legerproxy’s. Tevens onderzoekt Turkije de mogelijke vestiging van nieuwe legerbases in Damascus en Tartus en ondersteunt het de terugkeer van honderdduizenden Syrische vluchtelingen door infrastructuurprojecten te financieren, zoals reparatie van Syrische luchthavens en wegen.
De ideologische onderstroom van het huidige Turkse buitenlandbeleid wordt gevoed door een combinatie van pan-Turkse, neo-Ottomaanse en islamitisch-georiënteerde ambities, die samen een alternatieve visie op de wereldorde uitdragen. Een kernbegrip daarin is het idee van een ‘Groot Turaans Rijk’, een concept dat zijn wortels heeft in het negentiende-eeuwse Pan-Turkisme. Het verwijst naar een hypothetische unie van letterlijk alle Turkse volkeren, van Anatolië (ook wel Klein-Azië genoemd) en de Kaukasus tot Centraal-Azië, Siberië en West-China. Dit alles is gebaseerd op een gedeelde taal, etniciteit, cultuur en historische mythologie. Hoewel het historisch vaak als utopisch of nationalistisch werd afgedaan, kreeg het onder Erdoğan een heropleving, met tastbare geopolitieke gevolgen. Turkijes banden met Azerbeidzjan, Turkmenistan, Kirgizië en Oezbekistan zijn de afgelopen jaren versterkt via de Organisatie van Turkse Staten (OTS), een regionaal blok waarin culturele samenwerking, militaire training en economische infrastructuur hand in hand gaan.
Parallel hieraan staat het neo-Ottomanisme, een ideologie die niet letterlijk een heroprichting van het Ottomaanse Rijk nastreeft, maar wel mikt op hernieuwde Turkse invloed in voormalig Ottomaanse gebieden in de Balkan, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Deze benadering legitimeert militaire interventies (zoals in Syrië, Libië en Irak), culturele investeringen en politieke allianties op basis van gedeeld Ottomaans erfgoed. Het neo-Ottomanisme omarmt hiermee een islamitisch gekleurde en assertieve buitenlandse politiek, waarin Turkije zichzelf presenteert als beschermheer van soennitische moslims en zich als brug ziet tussen Europa en de moslimgemeenschap. Deze ambities zijn nauw verweven met de visie van de Moslimbroederschap, een islamitische beweging die zich inzet voor een politieke islam en sociale rechtvaardigheid. Erdoğan en zijn AKP-regering hebben zich meerdere malen solidair getoond met broederschapsbewegingen in Egypte, Palestina, Syrië en Tunesië. Turkije huisvest tal van bannelingen van de Moslimbroederschap en biedt hen mediaplatforms, financiering en diplomatieke bescherming. Dit ideologische verbond zorgt ervoor dat Turkije zich positioneert als leider van de politieke islam in een wereld waarin seculiere Arabische regimes, westerse machten en sjiitische blokken, zoals Iran, vaak vijandig staan tegenover deze stroming. Gezamenlijk vormen deze drie bovengenoemde pijlers een Turkse wereldvisie waarin etniciteit (Turks), geschiedenis (Ottomaans) en religie (islamitisch) samenkomen in een ambitieus geopolitiek machtsspel.
Turkije investeert – naast zijn militaire en diplomatieke strategieën – stevig in ‘soft power’, om langdurige invloed uit te oefenen in het Midden-Oosten, de Balkan, Afrika en Centraal-Azië. Via instellingen als het Turkse Samenwerkings- en Coördinatieagentschap (TİKA), de Yunus Emre Instituten en religieuze organisaties, zoals Diyanet, bevordert Ankara een combinatie van ontwikkelingshulp, culturele uitwisseling, islamitische solidariteit en Ottomaans-historisch bewustzijn. Turkije opent Turkse scholen, biedt beurzen aan buitenlandse studenten, restaureert Ottomaanse erfgoedsites in voormalig imperiale gebieden en organiseert media-uitzendingen die een positief Turks wereldbeeld verspreiden. Ook het paspoortbeleid is versoepeld voor burgers van bevriende staten en Turkije speelt een actieve rol in humanitaire hulp, bijvoorbeeld in Gaza, Somalië en Noord-Syrië. Zo positioneert Ankara zich niet alleen als militaire macht, maar ook als cultureel-religieuze leider van de bredere soennitische wereld, wat vooral in post-conflictgebieden als Syrië, Libië en de Sahel een diepe en langdurige invloed heeft.
De Turkse republiek ligt op het snijvlak van drie continenten: Europa, Azië en het Midden-Oosten. Deze ligging geeft de sleutel tot haar geopolitieke belang. Turkije beheert de doorgang tot de Zwarte Zee, via de Bosporus en Dardanellen, het grenst aan Rusland via de Kaukasus, is buurland van Iran, Irak en Syrië en vormt de zuidoostelijke flank van de NAVO. Het land heeft toegang tot energiecorridors, vluchtelingenroutes, militaire doorgangen en handelslijnen tussen Oost en West. Deze unieke ligging maakt dat Turkije al decennialang een cruciale bondgenoot is van het Westen. Desondanks voert het een eigenzinnig buitenlands beleid. Het kocht bijvoorbeeld Russische S-400-raketsystemen, gaf steun aan Oekraïne met drones, werkt samen met Iran en Qatar en is kritisch op Israël en de Verenigde Staten. Onder Erdoğan zoekt Turkije een vorm van strategische autonomie, terwijl het wel binnen de NAVO blijft; het is een vorm van geopolitiek dubbelspel.
– einde artikel –
Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via