Jos Thommassen
Deze gift van vele miljoenen aan zogenaamde gematigde rebellen roept herinneringen op aan eerdere dubieuze donaties van geld en goederen door de Nederlandse regering. Zo werd tussen 2015 en 2018 de terreurbeweging Jabhat al-Shamiya ondersteund, een groepering die door het Openbaar Ministerie als een “criminele organisatie met terroristisch oogmerk” werd omschreven.
In die periode steunde Nederland 22 gewapende groeperingen die vochten tegen president Bashar al-Assad. Deze geheim gebleven organisaties kregen officieel geen wapens, maar wel voor ruim € 25 miljoen aan auto’s (313 in totaal), voedsel, medicijnen, communicatieapparatuur, tenten, uniformen en trainingen.
Terwijl jihadisten werden gefinancierd, werd de seculiere Syrische staat onder leiding van president Bashar al-Assad afgeschilderd als het absolute kwaad. Westerse media en diplomatie creëerden een simplistisch narratief: een brute dictator tegenover een vredelievende bevolking die opkwam voor vrijheid, in de media verkocht als de Arabische Lente.
De in Londen als oogarts opgeleide Bashar al-Assad heeft Syrië sinds 2000, na de dood van zijn vader Hafez, geleid. Het lukte hem op pragmatische wijze voor orde en stabiliteit te zorgen. Syrië was onder zijn bewind relatief welvarend en veilig. Het land kende goede gezondheidszorg en onderwijs, en het was in religieus opzicht een tolerante samenleving, waarin minderheden werden beschermd. Hij onderhield relaties met Iran, Hezbollah en Rusland, maar weigerde een vazalstaat te zijn van de VS of Israël. De versnipperde bevolking kon zich verenigd identificeren met de Ba’ath-partij, die stond voor seculier Arabisch nationalisme, waardoor religieuze en etnische verschillen succesvol werden overstegen.
In 2003 kwam de Amerikaanse kolonel C. Powell de jonge president Bashar al-Assad vertellen hoe hij de VS moest dienen door het laten aanleggen van pijpleidingen. Assad zwichtte daar niet voor, en diende in het westerse perspectief te worden vervangen. Syrië kon beter worden opgedeeld en de geijkte methode daarvoor was het ensceneren van een zogenaamde spontane burgeropstand gesteund door rebellen uit omringende landen. De westerse propagandamachine die dit alles in gang moest zetten draaide vanaf 2011 op volle toeren. Telkens wanneer Assads leger gebieden op de door het Westen aangestuurde rebellen leek te hebben terugveroverd, doken in de kranten berichten op over Assad die zijn eigen bevolking met bommen en gifgas had bestookt. In de meeste gevallen werden deze berichten de wereld in geholpen door de zogenaamde hulpverleners van de ‘Witte Helmen’, een gesubsidieerde propagandagroep die alleen actief was in jihadistisch gebied. Hun geënsceneerde reddingsacties, gepresenteerd als documentaires, werden uiteindelijk zelfs in Hollywood met een Oscar beloond.
Een van de meest flagrante leugens die door deze Witte Helmen aan het publiek werd verkocht was de vermeende gifgasaanval in Douma in 2018. Aan het westerse publiek werden beelden getoond van kinderen die met water overgoten werden om hen te ontdoen van het gebruikte zenuwgas. De Nederlandse pers en regering gingen klakkeloos mee met het verhaal, en nog vóór onderzoek had plaatsgevonden bombardeerden de VS, Frankrijk en het VK Syrische doelwitten. Later bleek uit interne documenten van de OPCW (de organisatie die chemische wapens moet onderzoeken) dat rapporten onder politieke druk werden aangepast, en dat bewijzen van een in scene gezette aanval doelbewust werden genegeerd.
De VS onder president Trump benadrukte dat de Syrische president het nadeel van de twijfel verdiende omdat hij eerder chemische wapens had ingezet. Over de chemische aanvallen in Syrië zijn inmiddels bewijzen te over dat ze door terroristen, gesteund door het Westen, gepleegd of verzonnen werden, telkens op een moment dat het Syrische leger een deel van het land succesvol aan het bevrijden was. De Nederlands journalist Harald Doornbos heeft in het Amerikaanse tijdschrift Foreign Policy onthuld dat HTS/IS op 10 december 2012 de militaire basis in bezit nam waar het sarin-gifgas van de rebellen lag opgeslagen. Dat gas werd op 19 maart 2013 eerst bij de verovering van de stad Khan Al Assal – en nadien in Oost-Ghouta – gebruikt. De slimme Trump hield alle partijen te vriend door als vergelding een aantal onbeduidende raketten af te vuren op een leegstaand Syrisch vliegveld.
Rusland, bondgenoot van Syrië, sprak alle westerse berichten over de gifgasaanval tegen. Op 26 april 2018 hield de Russische ambassade een persconferentie in Den Haag met Syrische getuigen, onder wie een aantal kinderen, om te bewijzen dat er geen gifgasaanval in Douma had plaatsgevonden. De Nederlands journalistiek deed deze poging tot waarheidsvinding af als Russische propaganda en weigerde de getuigen te horen. Ze beschuldigden de Russen zelfs van het misbruik maken van kinderen om hun leugens te kunnen verkondigen. Vragen over het optreden van de OPCW werden in november 2019 nog relevanter toen WikiLeaks een reeks interne documenten publiceerde waaruit bleek dat het OPCW-team dat het eindrapport over Douma schreef niet eens naar Syrië was geweest.
De westerse pers, inclusief de zogenaamde kwaliteitsmedia, liet zich reduceren tot spreekbuis van het NAVO-establishment en de inlichtingendiensten. Onafhankelijke onderzoekers als Eva Bartlett, Vanessa Beeley en pater Daniël Maes, die ter plekke een ander beeld dan de officiële westerse lijn schetsten, werden belasterd of actief gecensureerd.
Theoloog Daniël Maes is ervan overtuigd dat er door buitenlandse terroristen in de soennitische en in de christelijke gemeenschappen moorden werden gepleegd in een poging om onder de Syrische bevolking religieuze en etnische tweespalt te zaaien. Hij heeft gezien hoe duizenden terroristen bij Qara het land binnenkwamen. Deze tot de tanden bewapende terroristen kwamen uit de Golfstaten, Saoedi-Arabië, Europa, Turkije, Libië en Tsjetsjenië.
Terwijl onze eigen journalisten vanaf hun laptop braaf het voorgeschreven narratief van Reuters konden overtikken zonder zelf het land te bezoeken, hebben de journalisten Eva Bartlett en Vanessa Beeley vanuit Syrië waarheden aan het licht gebracht. De inwoners van Aleppo, samen met de meeste Syriërs, steunen de Takfiri-terroristen niet. Ze wilden vrede in het land en een einde aan de hen door het buitenland opgelegde oorlog. Zelfs de tegenstanders van president Bashar al-Assad zeiden dat ze hem verkozen boven de door het Westen gesteunde terroristen.
In Aleppo vond op 15 april 2017 een zelfmoordaanslag plaats op een konvooi van bussen die evacués uit de belegerde, door de regering gecontroleerde steden al-Fu’ah en Kafriya in de provincie Idlib vervoerden. Bij deze aanval kwamen honderden mensen om het leven, waaronder ten minste 120 kinderen. Deze 120 uitgehongerde kinderen werden levend verbrand door een zelfmoordterrorist, nadat de ‘gematigde rebellen’ er met voedsel zoveel mogelijk kinderen naartoe wisten te lokken. Vijf jaar lang, belegerd door de jihadisten, leden deze kinderen onder hongersnood en aanhoudende terreur. Ze stapten in de bussen in de veronderstelling dat ze deze gruwelijke tijd achter zich konden laten. Na deze aanslag misleidde Al Jazeera en de westerse massamedia de wereld met berichten dat de kinderen door de Syrische regering waren gedood terwijl ze aan de regering wilden ontsnappen.
De geschiedenis lijkt zich te herhalen: volgens een verklaring van het kantoor van Kaja Kallas, buitenland-chef van de EU, zijn de in maart van dit jaar gepleegde gruwelijke moorden op alawieten, christenen en druzen in Syrië het werk van pro-Assad-elementen geweest.
Ook nu zijn de werkelijke daders echter wederom de door het Westen met miljarden euro’s gesteunde radicale islamisten van Hay’at Tahrir al-Sham (HTS), de groepering die sinds de val van Assad – onder leiding van hun nieuwe ‘president’ Ahmed al-Sharaa – in Syrië de touwtjes in handen heeft.
– einde artikel –
Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via