Scroll Top

Weer een energietransitie-illusie minder

97 Onoverkomelijke knelpunten in de energietransitie
Onoverkomelijke knelpunten in de energietransitie

Tjeu Lemmens

De energietransitie, zoals die de EU-politici voor ogen staat, komt in essentie neer op vervanging van CO2-uitstotende brandstoffen (steenkool, aardolie, aardgas) door elektriciteit, opgewekt met zogenoemde hernieuwbare energie. Deze geldverslindende transitie is het doodlopende pad van de totale mislukking ingeslagen. Dat blijkt uit tal van onoverkomelijke knelpunten die nu aan de oppervlakte komen. De twee voornaamste knelpunten zijn: opslag en transport van elektriciteit.
Dit artikel is alleen voor abonnees
Word nu abonnee van Gezond Verstand Magazine

Kies uit een jaar– of kwartaalabonnement en ontvang de meest kritische en onafhankelijke kijk op actuele onderwerpen.
Wil je liever digitaal lezen? Voor slechts €60 per jaar heb je al een digitaal abonnement.
Je krijgt na je bestelling direct toegang tot alle uitgaven op de website.

Politici en hun technocratische ambtenaren hebben de complexiteit van het realiseren van de energietransitie – uit onwetendheid, onkunde, naïviteit of een combinatie hiervan – dramatisch onderschat. Dat blijkt uit de capriolen die steeds spastischer worden naarmate het jaar 2030 nadert, het jaar waarin de menselijke CO2-uitstoot in de EU-lidstaten met minimaal 55 procent moet zijn verminderd vergeleken met het referentiejaar 1990.

Politici hebben vooral ingezet op de productie van elektriciteit uit zonne- en windenergie, het verbranden van versnipperd hout – biomassa genoemd – en waterkracht. In Nederland is het gebruik van waterkracht bij elektriciteitsopwekking overigens te verwaarlozen. Tezamen worden deze vormen van elektriciteitsopwekking aangeduid met betekenisloze termen als duurzaam, groen en hernieuwbaar. Daarnaast wordt veel belastinggeld gestoken in het ontwikkelen van accu’s voor elektriciteitsopslag, vooral ten behoeve van de voortbeweging van elektrische voertuigen (EV’s).

Daarbij is men blijkbaar vergeten dat de productie en het gebruik van elektriciteit een fragiele keten vormt. De kwetsbaarheid van de keten komt vooral doordat elektriciteit, vergeleken met andere energiebronnen, één groot manco heeft: na opwekking moet de stroom stante pede gebruikt worden, waarbij het via kabels, waarvan de kern bestaat uit koper – een relatief zeldzaam metaal – getransporteerd wordt van de plek van opwekking naar de plek van gebruik.

Jojo-effect in elektriciteitsproductie

De wrede werkelijkheid leert ons dat zonne- en windenergie in EU-landen in de zomer overvloedig aanwezig zijn, maar schaars worden in de winter, met als gevolg alternerende, seizoensgebonden overvloed en schaarste. Hiervoor hebben in energie gespecialiseerde ingenieurs allang gewaarschuwd, maar politici doen het voorkomen of congesties in het stroomnet volstrekt onvoorziene omstandigheden zijn, en tonen een schrikreflex. Zo waarschuwen zij dat het stroomnet in enkele provincies, met name Utrecht, Gelderland en Flevoland, vanaf 2026 overbelast zal raken in tijden van overvloed. Om dat te ondervangen, dient het elektriciteitsnetwerk sterk uitgebreid te worden door het leggen van stroomkabels en de bouw van transformatorhuisjes, waarvoor veel koper nodig is. Dit zal de prijs van koper op de wereldmarkt flink opdrijven, sommige analisten spreken van een verdubbeling, met als gevolg hogere stroomprijzen.

Voorts wordt geopperd om jojo-effecten in de elektriciteitsproductie te voorkomen door in tijden van overvloed de teveel geproduceerde elektriciteit op te slaan. Daarvoor worden, in hoofdlijnen, twee manieren genoemd. Ten eerste door stroom vast te leggen in batterijen. Voor de productie van batterijen zijn veel metalen nodig, met name lithium, nikkel, kobalt, mangaan en koper, waarvan het mijnen zwaar vervuilend is. (Een doorsnee EV-accu bevat 8 kg lithium, 14 kg kobalt en 20 kg mangaan.) De opslagcapaciteit van deze batterijen is beperkt. Dat is te merken aan het gewicht van EV-accu’s, die afhankelijk van de grootte van de auto 300 tot 900 kg wegen. De opslagcapaciteit neemt ook nog eens langzaam af, waardoor de batterijen op de langere termijn onbruikbaar worden. Een tweede manier is om elektrische energie te gebruiken om brandstoffen mee te vervaardigen die bij verbranding geen CO2 uitstoten. Daarbij is het oog vooral gevallen op het produceren van waterstof uit water, met behulp van elektrolyse.

97 Onoverkomelijke knelpunten in de energietransitie

Spilziek circulair procedé

Bij elektrolyse wordt elektrische stroom door een bak met schoon water geleid. Wanneer elektriciteit in overvloed opgewekt wordt door zon en wind, kan deze stroom gebruikt worden om de zuurstof in het water los te koppelen van de waterstof waaraan het vastgeklonken zit, zo is de algemene gedachte. In tijden van schaarste kan deze waterstof worden verbrand om elektriciteit te genereren. Een kringloop waar geen CO2-uitstoot aan te pas komt, want verbranding van waterstof levert als uitlaatgas waterdamp en soms ook een beperkte hoeveelheid stikstofoxiden (NOX).

Politici – en in hun kielzog de media – presenteren waterstofproductie uit zonne- en windenergie als een fluitje van een cent. Ook scholieren en docenten worden via de website natuurkunde.nl wijs gemaakt dat waterstof “een heel geschikte energiedrager is die eenvoudig via tankers en pijpleidingen naar Europa kan worden getransporteerd”. Bij deze simpele voorstelling van zaken vallen nogal wat kanttekeningen te plaatsen. In de eerste plaats gaat bij de productie van waterstof uit elektrolyse alleen al meer dan de helft van de energie verloren en dat verlies kan oplopen tot 70% à 80% wanneer de gehele keten van elektrolyse, transport en verbranding van waterstof tot water in ogenschouw wordt genomen. Het is dus een zeer spilziek circulair procedé.

Daarnaast heeft waterstof concurrerende toepassingen. Zo is het een grondstof voor de productie van ammoniak en kunstmest. Voor deze toepassingen produceert Nederland bijna 10 miljard m³ waterstof, voornamelijk afkomstig van aardgas waarbij CO2 vrijkomt, om onbegrijpelijke redenen ‘grijze waterstof’ genoemd. Wanneer de CO2 afgevangen en opgeslagen wordt, spreekt men van ‘blauwe waterstof’. Wanneer het de bedoeling is de CO2-uitstoot te beperken, is het merkwaardig om de uit elektrolyse verkregen waterstof met veel energieverlies te verbranden, in plaats van die te gebruiken voor de productie van ammoniak en kunstmest.

Daarbij komt ook nog het feit dat het vervoer van waterstof omringd is met problemen. Waterstof is licht en in gasvorm moeilijk te transporteren door bestaande gaspijpleidingen. Om waterstofgas vloeibaar te maken is een temperatuur van -253ºC nodig; de extreme koeling vergt ongeveer een kwart van de energie die in de waterstof opgeslagen zit en goede isolatie is nodig om die lage temperaturen te behouden. Een alternatief is om het onder zeer hoge druk in bolvormige vaten te persen, maar ook dat vergt veel energie. Voorts kan waterstof alleen efficiënt en betaalbaar vervaardigd worden door elektrolyse in een continu proces op grootschalig industrieel niveau. Het bouwen van zulke installaties vergt grote investeringen en het risico dat er te weinig afnemers zullen zijn, willen bedrijven en hun financiers niet lopen.

Ammoniak als brandstof

Een andere manier om waterstof op te slaan en te vervoeren is door waterstof te binden aan stikstof. Het resultaat is ammoniak (NH3), een giftige, bijtende stof die de grondstof vormt voor kunstmest, maar ook als brandstof kan worden gebruikt, onder andere voor vrachtschepen. Het koppelen van waterstof aan stikstof vergt energie; het verlies bedraagt ca. 20%. Bovendien is het transport een heikel punt, want ammoniak is een agressieve stof die oog-, long- en huidschade kan veroorzaken en bij hoge concentratie is de giftigheid zo groot dat het dodelijk kan zijn. Opslag en vervoer moeten plaatsvinden volgens strenge veiligheidsvoorschriften. Maar het is een wrede werkelijkheid dat ongelukken altijd ‘onvoorzien’ op de loer liggen.

Een van de laatste bokkensprongen die EU-politici maken om de zinloze energietransitie een schijn van vitaliteit te geven, is om een groot deel van de waterstof buiten Europa te laten produceren, in gebieden met veel zon en wind. Zo’n land is Namibië, een woestijnrijk en dunbevolkt land, gelegen in het zuidwesten van Afrika. Nederland, Duitsland en België zijn dit jaar samenwerkingsprojecten aangegaan met Namibië, om grootschalig ‘groene’ waterstof te produceren en die naar Europa te transporteren over een afstand van ruim 10.000 km – een kwart van de omtrek van de aarde. Daarbij wuift de waterstoflobby transportproblemen en de andere hierboven genoemde knelpunten weg.

Waterkracht

Er bestaan alternatieven. In plaats van het produceren van waterstof uit water, wat pure energieverspilling is, kunnen waterkrachtcentrales gebouwd worden waarbij in perioden van overvloed aan ‘groene’ stroom het water omhoog wordt gepompt naar reservoirs. In perioden van schaarste laat men het water vallen op de schoepenraderen van turbines. Het water wordt opgevangen in een lagergelegen reservoir en in tijden van overvloed weer omhoog gepompt. Een waarlijk circulair proces. Voorbeelden hiervan zijn te vinden bij onze zuiderburen: de waterkrachtcentrales in Coo, België, waarvan met de bouw in 1967 werd begonnen, en in Vianden, Luxemburg (1959).

Deze uitgekristalliseerde technologie om stuwmeren als een soort batterij te laten functioneren is recentelijk opnieuw onder de aandacht gebracht door ingenieurs, onder de naam: seasonal pumped hydropower storage (seizoensgebonden omhooggepompte waterkrachtopslag.) Het valt te verwachten dat de waterstoflobby zal tegenwerpen dat bij de bouw van dit soort waterkrachtcentrales enorme hoeveelheden stikstofoxiden vrijkomen, wat in het kader van ons stikstofbeleid niet mag.

China werkt actief aan zijn eigen internationale betalingssystemen, en de ontwikkeling van de digitale yuan is een onderdeel van deze strategie. Rusland heeft ondertussen zijn eigen betalingssysteem ontwikkeld, bekend als het SPFS (System for Transfer of Financial Messages), als alternatief voor SWIFT. In oktober 2024 zal tijdens de BRICS-bijeenkomst in de Russische stad Kazan worden besproken of de verschillende systemen van de BRICS-landen buiten SWIFT en de dollar om aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Voor landen die nog steeds afhankelijk zijn van het Amerikaanse dollar-gebaseerde systeem, biedt dit een uitgelezen kans om zich los te maken van de greep van de dollar en hun eigen valuta te versterken. Dit zou een fundamentele verschuiving in het mondiale financiële landschap betekenen, waarbij een parallel financieel systeem ontstaat dat niet afhankelijk is van het Westen en zijn sanctie-instrumenten.

Erkenning van decadentie

China en Rusland hebben hun eigen strategieën ontwikkeld die steeds vaker botsen met de westerse praktijk. Vladimir Poetin heeft zich bijvoorbeeld gepositioneerd als een verdediger van traditionele familiewaarden tegen wat hij ziet als de decadentie van het Westen, en biedt zelfs westerlingen een toevlucht om te ontsnappen aan ‘westerse liberale idealen’. Deze spanningen hebben directe gevolgen voor de mogelijkheden tot monetaire samenwerking. Het vertrouwen dat nodig is voor een succesvol mondiaal netwerk van CBDC’s wordt ondermijnd door deze geopolitieke breuklijnen. Om wel effectief deel te nemen aan een mondiaal CBDC-netwerk, zal het Westen moeten erkennen dat zijn werkelijkheid niet universeel wordt gedeeld, en dat er alternatieve wereldbeelden bestaan die even krachtig zijn. Dit betekent niet alleen het aanpassen van de economische strategieën, maar ook het openen van een dialoog waarin ideologische verschillen erkend en gerespecteerd worden. Alleen dan kan het Westen deelnemen aan een mondiaal netwerk van CBDC’s dat op wederzijds vertrouwen en gedeelde belangen is gebaseerd. Landen die zich nu bedreigd voelen door westerse sancties, zoals Rusland en Iran, maar ook China, dat geconfronteerd wordt met een escalerende handelsoorlog en technologische rivaliteit met de VS, zullen terughoudend zijn om hun wholesale valuta te integreren in een systeem waarin het momenteel nog te dominante Westen een rol speelt.

De invoering van CBDC’s in het Westen, zowel retail als wholesale, is uiterst onzeker door eigen toedoen van de elites. Een groeiende groep burgers ziet de machtsgreep door de publiek-private belangen, terwijl niet-westerse landen zich steeds meer afkeren van westerse economische dominantie en zoeken naar alternatieven buiten het dollar-gebaseerde systeem. Deze interne en externe afkeer, gecombineerd met de overwaardering van westerse economieën en oplopende geopolitieke spanningen, maakt het onwaarschijnlijk dat het Westen succesvol deel kan nemen aan een netwerk van mondiaal samenwerkende economieën. CBDC’s, mondiaal of lokaal, zullen in dit klimaat in het Westen geen tractie krijgen. Om enige kans van slagen te hebben, moet het Westen zich ideologisch en economisch heroriënteren en erkennen dat het niet langer het onbetwiste middelpunt van de mondiale monetaire en geopolitieke orde is.

 

Wat vertel ik mijn medemens?

  1. Mondiale invoering van CBDC’s dreigt te mislukken door eigen toedoen van de westerse technocratische elites.
  2. Er zijn twee CBDC-versies te onderscheiden: retail voor de consument en wholesale voor grote financiële instellingen.

– einde artikel –

Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand

Volg ons op social media

Kijk en beluister Gezond Verstand via

X


Dit artikel is alleen voor abonnees
Login als abonnee of abonneer je om onbeperkt alle artikelen te lezen.
Word nu abonnee van Gezond Verstand Magazine

Kies uit een jaar– of kwartaalabonnement en ontvang de meest kritische en onafhankelijke kijk op actuele onderwerpen.
Wil je liever digitaal lezen? Voor slechts €60 per jaar heb je al een digitaal abonnement.
Je krijgt na je bestelling direct toegang tot alle uitgaven op de website.

Gerelateerde berichten

Privacybeleid
Wanneer u onze website bezoekt, dan kan deze informatie via je browser opslaan voor specifieke services, meestal in de vorm van cookies. Hieronder kunt je je privacyvoorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van cookies van invloed kan zijn op je ervaring op onze website en de diensten die we aanbieden.