Eric Lopes Cardozo
Onder ‘wakkeren’ leeft veelal de vraag waarom vooral hoogopgeleide mensen in staat zijn om keuzes te maken die, beschouwd vanuit een breder perspectief of moreel kompas, totaal de plank misslaan. Soms op het krankzinnige af. De opzet van het onderwijssysteem blijkt hierbij een cruciale rol te spelen. Decennia van hervormingen van het onderwijssysteem hebben nooit tot doel gehad om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, maar om meegaande wereldburgers te creëren die bereid zijn zich aan een totalitair systeem te onderwerpen. Uiteraard ziet de wereld er nu anders uit dan honderd jaar geleden. Maar wie schoolboeken uit de jaren dertig van de vorige eeuw openslaat zal verbaasd staan over zowel de breedte als de diepgang van de lesstof. Of het nu gaat om literatuur of natuurkunde, het is niet te vergelijken met het huidige aanbod.
Wie in de jaren zeventig op de lagere school zat, werd geconfronteerd met het wegpoetsen van het verschil tussen jongens en meisjes. Jongens moesten leren breien en meisjes moesten leren timmeren. Het aanleren van handvaardigheden is op zich geen probleem. Wie dit echter samen beschouwt met voorstellen om beroepen te ontdoen van geslachtsbenamingen (geen timmerman maar timmer), zal toch moeten opmerken dat dit niet op zichzelf staat. Wat in de jaren zeventig in gang is gezet, is nog steeds gaande. Zo zijn er thans diversiteitsopleidingen waarbij wordt aangeleerd dat timmerman moet worden vervangen door timmerlied. Deze onschuldig lijkende voorbeelden passen echter in een veel groter, uit de VS overgewaaid patroon.
Het is geen geheim dat het onderwijs is beïnvloed door filantropen als de Rockefellers en Carnegies. Door de jaren heen hebben de Rockefellers 75 top-hogescholen en -universiteiten gesteund, waaronder Harvard, Yale, Brown, Columbia, Cornell, MIT, Princeton, Berkeley en de Universiteit van Chicago. De laatste is in 1890 mede opgericht door John D. Rockefeller. Dit gaf een hoge mate van invloed op zowel het gebied van onderwijs als onderzoek binnen de VS en ook daarbuiten, bijvoorbeeld via de London School of Economics.
De Universiteit van Chicago spant hierbij de kroon met ca. honderd met de universiteit geassocieerde Nobelprijswinnaars en specialistische disciplines waaronder economie, sociologie, gedragswetenschappen en meteorologie. Het nadeel van specialisatie is dat men zich al snel verliest in details en de grotere context steeds uit het oog verliest. Het voordeel is dat het zeer eenvoudig wordt om tegenspraak buiten de deur te houden. De Carnegies wisten het wellicht nog bonter te maken dan de Rockefellers. Door de Carnegie Corporation werd midden jaren dertig gesteld dat ze het schoolsysteem zou gaan gebruiken om de Amerikaanse vrije individualistische economie om te vormen tot een socialistische planeconomie.
Hoe de kwaliteit van het Amerikaanse onderwijssysteem is veranderd is eind jaren vijftig al beschreven door Augustin G. Rudd (Bending the Twig; The Revolution in Education and Its Effect on Our Children). Rudd beschrijft hier de opkomst van het zogenaamde New Education of Progressief Onderwijs en de gevolgen hiervan. In zijn voorwoord stelt hij: “Je hoeft geen werktuigbouwkundig ingenieur te zijn om de prestaties van je auto te beoordelen. Die wordt beoordeeld op basis van de praktische resultaten. Volgens dezelfde redenering hoeft een ouder geen professioneel onderwijzer te zijn om de resultaten van het openbaar onderwijs van zijn kinderen te evalueren. De primaire verantwoordelijkheid voor het onderwijs van een kind ligt bij de ouder. Dit recht kan niet worden opgeëist door de onderwijzer of door de staat.”
Centraal in Rudds boek staat het fundamentele verschil in opvatting over het doel van onderwijs tussen de traditionele vorm van onderwijs en het progressieve onderwijs. Progressieve pedagogen beschouwden scholen als instrumenten voor maatschappelijke verandering. Volgens hen moest onderwijs leerlingen niet alleen voorbereiden op het functioneren binnen de huidige samenleving, maar ook om actief deel te nemen aan het creëren van een nieuwe sociale orde. Dit in tegenstelling tot de traditionele onderwijsdoelen, die de nadruk legden op academische vorming en voorbereiding op burgerschap binnen democratische instellingen.
- Het artikel gaat hieronder verder -
De Gift Card is een leuke manier om Gezond Verstand een kwartaal of een jaar lang cadeau doen. De Gift Card is digitaal verkrijgbaar én als pasje met daarop een unieke code + een feestelijke cadeau-enveloppe.
Abonnees krijgen 15% korting!
Gezond Verstand 6x cadeau doen
Op papier én digitaal
Normaal €24,- voor abonnees €20,-
Gezond Verstand 24x cadeau doen
Op papier én digitaal
Normaal €80,- voor abonnees €70,-
De progressieve aanpak is gebaseerd op het wereldbeeld dat de mens primair een biologisch organisme is dat reageert op gebeurtenissen in zijn omgeving. Dit leidde tot onderwijsmethoden die de nadruk leggen op ervaring en activiteit boven abstract leren of morele instructie. De progressieve beweging omarmde wat bekend werd als ‘kindgericht’ onderwijs, waarbij de interesses en directe ervaringen van leerlingen voorrang kregen boven systematische curriculumvereisten of leerdoelen gericht op volwassenen. Volgens aanhangers van de traditionele aanpak is de primaire functie van onderwijs het aanleren van opgebouwde menselijke kennis, culturele waarden en intellectuele vaardigheden die nodig zijn voor productiviteit. Fundamentele vaardigheden als lezen, schrijven, rekenen en vertrouwdheid met historische en wetenschappelijke kennis zijn daarbij voorwaarden voor een zinvolle en verantwoordelijke deelname aan een democratische samenleving.
Rudd beschrijft verder hoe deze filosofische kloof zich manifesteerde in praktisch-onderwijsbeleid. Progressieve pedagogen pleitten voor curriculumintegratie, waarbij traditionele vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en maatschappijleer werden vervangen door uitgebreide ‘sociale studies’-programma’s, in plaats van deze als aparte disciplines te handhaven. Zij propageerden ‘activiteitenscholen’ waar leerlingen zich bezighielden met projecten en ervaringen in plaats van met systematische studie van academische disciplines. De progressieve benadering legde de nadruk op emotionele en sociale ontwikkeling boven intellectuele, en betoogde dat traditionele methoden passieve en conformistische afgestudeerden opleverden, die ongeschikt waren voor democratische participatie.
De traditionele aanpak kreeg het gelijk aan zijn kant. Rudd beschrijft in zijn boek ook de ervaringen van de Sovjet-Unie met deze progressieve onderwijsmethoden. Na de bolsjewistische revolutie werd de Amerikaanse progressieve onderwijsaanpak geadopteerd. Niet vanwege de educatieve voordelen, maar als instrument ter eliminatie van traditionele gezinsstructuren, religieuze overtuigingen en burgerlijke waarden, ofwel een probaat middel ter creatie van nieuwe Sovjetburgers.
Het experiment met progressief onderwijs pakte rampzalig uit. Tegen 1920 zagen Russische onderwijzers wijdverbreide chaos op scholen waar traditionele discipline en systematische instructie waren losgelaten. Leerlingen verlieten de opleiding zonder te kunnen lezen, schrijven of elementaire wiskundige berekeningen uit te kunnen voeren. Nog verontrustender was dat veel jongeren geen loyaliteit ontwikkelden aan familie, vaderland of andere morele principes. Ze waren verworden tot ontwortelde individuen die ongeschikt waren voor productieve deelname aan een georganiseerde samenleving.
De Sovjetautoriteiten erkenden het falen van de progressieve aanpak en namen er in 1932 officieel afstand van. Men ging over tot herstel van discipline, systematische instructie en het gezag van de leraar.
Dit internationale precedent leverde Amerikaanse critici van progressief onderwijs keihard bewijs voor de gevolgen van voortdurende hervormingen langs progressieve lijnen. Terwijl Amerikaanse aanhangers van het progressieve onderwijs bleven pleiten voor methoden die in de Sovjet-Unie al waren beproefd en verworpen, kampten Amerikaanse studenten met afnemende leerprestaties en gedragsproblemen die vergelijkbaar waren met de gedragsproblemen die tot de omkering van het Sovjetbeleid hadden geleid. Top op heden volhardt men in het Westen echter in de toepassing van de progressieve aanpak.
Parallellen met de Nederlandse situatie kunnen gevonden worden in bijvoorbeeld de invoering van de Mammoetwet eind jaren zestig. De belangrijkste reden voor kritiek op de invoering daarvan was een daling van het onderwijsniveau, met name door de vereenvoudiging van examens, het schrappen van vakken en het verlies van vakinhoudelijke diepgang. In de huidige tijd valt het samenvoegen van vakken op. Onder een vak als Mens & Maatschappij vallen bijvoorbeeld de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en economie, filosofie, maatschappijwetenschappen en maatschappijleer. Andere voorbeelden zijn een vak als burgerschapsonderwijs, de doorlopende stroom aan projectopdrachten binnen het HBO en docenten die zichzelf zien als coach.
Tot slot maakt ongebreideld gebruik van AI de situatie er niet beter op. Een recente MIT-studie, getiteld Your Brain on ChatGPT: Accumulation of Cognitive Debt when Using an AI Assistant for Essay Writing Task, heeft aangetoond dat het gebruik van ChatGPT bij het schrijven van essays leidt tot (met EEG-hersenscans) meetbare cognitieve schade op de lange termijn. Studenten die herhaaldelijk ChatGPT gebruikten, vertoonden een verzwakte neurale connectiviteit, een verminderd geheugenvermogen en een verminderd gevoel van eigenaarschap van hun eigen schrijfwerk. AI-toepassingen als ChatGPT in Grok helpen studenten dus niet alleen bij het schrijven, ze trainen ook de hersenen om zich af te sluiten.
– einde artikel –
Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via