Frits Corpelijn
Hersenscans laten zien hoe hersenactiviteit instort en creativiteit verdampt. Studenten kunnen hun eigen teksten niet meer herkennen. Wat zich aandient, is niet een technologische revolutie, maar een mentale implosie. Er bestaat een groeiend verschil in denkvermogen tussen mensen die AI bewust en kritisch gebruiken, en mensen die hun denkwerk volledig aan AI overlaten. Met andere woorden: een steeds groter wordende kloof tussen actief, kritisch nadenken en passief vertrouwen op ‘slimme’ machines.
Aan de ene kant zijn er gebruikers die AI inzetten als hulpmiddel om sneller te leren en analyseren, maar aan de andere kant wordt er steeds meer geleund op AI om het denkwerk te doen, waardoor het eigen brein minder actief wordt en het kritisch denkvermogen afneemt.
Het recente rapport van het MIT is daar glashelder over. Deelnemers aan de studie kregen schrijfopdrachten over thema’s als geluk, verantwoordelijkheid en identiteit. Een groep schreef zonder digitale hulp, een tweede groep zocht naar informatie via Google, en een derde groep gebruikte ChatGPT, terwijl hun hersenen tegelijkertijd werden gemonitord via EEG-scans.
De groep die AI gebruikte vertoonde het laagste niveau van hersenactiviteit. De connectiviteit tussen hersengebieden, essentieel voor creatief en geïntegreerd denken, nam drastisch af. Met andere woorden: waar normaal tijdens diep denken neurale netwerken oplichten als vuurwerk, leek het brein nu op een stad tijdens stroomuitval. AI deed het werk, het brein deed niets. En de impact bleef niet beperkt tot hersengolven. De teksten van de AI-gebruikers waren oppervlakkiger en meer voorspelbaar. Reflectie en nuance ontbraken, tegenargumenten werden niet overwogen. De schrijvers volgden gedachteloos wat de AI aanreikte, zonder het te bevragen. Onderzoeker Nataliya Kosmyna noemt dit ‘cognitieve afvlakking’: “Het gevaar zit hem niet alleen in wat AI zegt, maar vooral in wat het weglaat: twijfel, complexiteit, eigenheid.”
Nog schrijnender: 80% van de studenten die ChatGPT gebruikten konden geen enkele zin uit hun eigen tekst citeren. Ze waren mentaal afwezig. Het schrijfproces veranderde in een oppervlakkige cyclus van kopiëren, plakken, aanpassen. Hun werk weerspiegelde niets van een denkwereld, overtuigingen, of worstelingen met het begrijpen van een onderwerp.
Wat er onder die omstandigheden eigenlijk nog wordt geleerd is minimaal, want wanneer het denken wordt gedelegeerd naar een machine, blijft van intellectuele vorming bitter weinig over.
Het gaat verder dan betrokkenheid. Ook het werkgeheugen, nodig om argumenten vast te houden en door te ontwikkelen, bleek bij AI-gebruikers zwak. In vervolgtests konden de personen in de ChatGPT groep hun redeneringen nauwelijks reconstrueren. De teksten van de verschillende deelnemers leken opvallend veel op elkaar. Het thema ‘geluk’ leverde standaardwoorden op als: ‘persoonlijke groei’, ‘balans’, ‘carrièresucces’. Van origineel denken was niets te bespeuren.
Onder deze ontwikkelingen sluimert een sluipend, structureel probleem: metacognitieve luiheid. Wie aan AI gewend raakt als denkhulp, verliest het vermogen zichzelf te bevragen. We stoppen met denken over ons denken. Geen zelftoetsing, geen reflectie, geen nieuwe invalshoeken. Het brein raakt onderbelast en overbodig.
Susan Schneider, directeur van het Center for the Future Mind, noemt AI een sluipmoordenaar van bewustzijn: “Het bedreigt ons denken, niet omdat het slim is, maar omdat wij onszelf dom maken.” AI hoeft geen intellectuele ondergang te betekenen, mits het bewust en kritisch wordt gebruikt. Als sparringpartner, niet als vervanger. Onderzoekers als Henry Shevlin benadrukken dat AI kan helpen bij brainstormen of teksten herschrijven, zolang de gebruiker actief blijft sturen, kiezen en twijfelen. Zodra AI het roer overneemt, verliest de mens zijn richting.
In het onderwijs is de inzet heel hoog. Enerzijds biedt AI kansen voor efficiëntie, taalverbetering, personalisatie. Anderzijds dreigt het leerproces te verschralen tot het invullen van een sjabloon. Docenten moeten dus leren schakelen. Studenten moeten zich de vaardigheid eigen maken om hun eigen denken te bewaken terwijl ze leunen op de ondersteunende technologie van AI. Leerkrachten dienen reflectie, discussie en variatie in de benadering van een onderwerp te bevorderen en expliciete aandacht te geven aan de manier waarop AI het denken beïnvloedt. Studenten leren door fouten te maken en energie te steken in onderzoek; worstelen met een onderwerp scherpt het brein.
Een diploma is straks niet veel meer waard wanneer het zelfstandig leren denken erbij is ingeschoten. In een curriculum dienen ethiek en reflectie geïntegreerd te zijn met de eventuele AI-geletterdheid. Wanneer studenten opdrachten voltooien met minimale mentale betrokkenheid, dan zegt hun afstudeerbewijs niets meer over hun inzicht, denkkracht of zelfstandigheid. Dat betekent dat we een samenleving riskeren waarin titels niets meer betekenen, een façade van academisch succes, zonder intellectuele inhoud. Jonge mensen stromen de arbeidsmarkt op met cv’s vol behaalde vakken, maar zonder geoefende geest. Ze missen de fundamentele vaardigheden die hen in staat stellen om situaties te analyseren, te reflecteren op hun analyses en zichzelf uit te dagen.
De kloof tussen diploma en denkkracht groeit. Niet alleen raken opleidingen uitgehold, ook de maatschappelijke rol van de afgestudeerde wankelt. Wie straks met een universitaire graad geen vragen meer stelt, geen verantwoordelijkheid meer draagt voor de eigen woorden, geen eigenaarschap voelt over het eigen denken, kan niet meer zeggen werkelijk te zijn opgeleid.
Dat is betekenisvol voor werkgevers, beleidsmakers en de samenleving als geheel. Want organisaties kunnen niet bouwen op afgestudeerden wanneer hun opleiding geen garantie meer biedt voor kritisch vermogen, creativiteit en zelfstandigheid. De mentale infrastructuur van de maatschappij, het geheel van vaardigheden, denkgewoonten en intellectuele weerbaarheid, wordt langzaamaan afgebroken, niet met geweld, maar door gemak.
Het onderwijs dient te investeren in denktraining. De schade is niet onomkeerbaar, dankzij neuroplasticiteit: het vermogen van het brein om zich aan te passen en opgelopen schade te repareren. Het door onderontwikkeling beschadigde menselijke brein kan zich herstellen, maar dat vereist bepaalde vormen van training: variatie qua werkvormen, reflectieve opdrachten, discussies en langere tijden zonder beeldscherm. Studenten dienen hun eigen denkstrategieën te herkennen en verbeteren door bewust te pauzeren, te analyseren en te reconstrueren. Ook meditatie, fysieke beweging en offline reflectie- en/of recreatietijd kunnen het cognitieve herstel ondersteunen.
Dit is geen luxe, maar noodzaak, om de hersenen scherp te houden in een digitale wereld. De toekomst van ons denken is geen vanzelfsprekendheid. We kunnen het verzwakken, het verleren en, inderdaad, verliezen. Maar we kunnen het ook versterken, wanneer we daar bewust voor kiezen.
De MIT-studie is gebaseerd op een relatief kleine steekproef, maar de signalen ervan zijn luid genoeg om zeer serieus genomen te worden, en te concluderen dat voor massa’s mensen de mentale infrastructuur op het spel staat. De maatschappij staat op de rand van een digitale breuklijn, waarin niet alleen onze manier van werken verandert, maar ook het fundament van ons denken zelf. Zonder oplettende waakzaamheid wordt AI geen waardevol hulpmiddel, maar een hersenprothese, een apparaat dat ons het eigen denkvermogen uit handen neemt en ons laat vergeten wat het betekent om echt zelf na te denken. Mensen die hun zelfstandigheid willen behouden moeten actief kiezen voor bewust denken, het tegenovergestelde van gemakzucht en het comfort van algoritmes. Wie zijn eigen denkvermogen verwaarloost door AI al het werk te laten doen, bevordert de waarschijnlijkheid van uiteindelijk niet meer zelfstandig iets te kunnen begrijpen, beoordelen en behandelen. Dat betekent verlies van autonomie.
– einde artikel –
Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via