Tjeu Lemmens
De Wtp introduceert een verregaande herziening van het Nederlandse pensioenstelsel en leidt tot een geldverslindende, langlopende operatie. Daarenboven kampt deze wet, die sinds eind mei 2023 in werking is, met twee fundamentele mankementen. Ten eerste is de noodzaak voor deze herziening nooit met steekhoudende argumenten onderbouwd, en de financiële gevolgen voor de individuele pensioendeelnemers – vrijwel alle gepensioneerden en mensen in loondienst – zijn moeilijk te doorgronden. Hierdoor hebben veel pensioendeelnemers het onbehaaglijke gevoel gekregen dat deze hervorming een bedreiging vormt voor de hoogte en continuïteit van hun pensioen. Deze vrees is terecht.
Een tweede mankement is dat pensioendeelnemers de risico’s van de vermogensontwikkeling van hun premieafdracht moeten dragen. Zij kunnen daar niet aan ontkomen wegens de deelnameverplichting aan het pensioenfonds waarbij hun werkgever is aangesloten. Toch wordt hen zeggenschap ontnomen over de wijze waarop hun eigen pensioenvermogen wordt belegd. In de normale wereld is het de gewoonte dat je zeggenschap hebt over zaken waarvan je het risico draagt.
Deze omissie in zeggenschap leidde tot een wijzigingsvoorstel van de Wtp ingediend door Agnes Joseph. Deze pensioendeskundige stelt voor om deelnemers de mogelijkheid te bieden zelf te beslissen om het nieuwe stelsel te omarmen of, indien gewenst, alles bij het oude te laten. Door haar collega’s in de Tweede Kamer, zowel ter linker- als ter rechterzijde, werd zij zwaar onder vuur genomen met als kernwoord ‘chaos’ waar deze inspraak van deelnemers toe zou leiden.
Joseph verdedigde haar voorstel om deelnemers meer zeggenschap te geven met het argument dat het pensioenvermogen privé-eigendom is omdat het bestaat uit uitgesteld loon. Deze opvatting over het eigenaarschap van het pensioenvermogen werd met verbaal geweld betwist door GroenLinks-PvdA bij monde van Marleen Haage. Zij beet Agnes Joseph toe: “Door telkens over eigendom te spreken wekt u de indruk dat mensen iets wordt afgepakt wat nooit hun bezit is geweest.” Daarmee verloochende Marleen Haage de wortels waaruit de Partij van de Arbeid is ontsproten, namelijk als verdedigingsbolwerk voor arbeiders tegen het grootkapitaal.
Als de pensioenvermogens geen bezit zijn van de deelnemers, wie heeft dan wel het eigendomsrecht? De bestuurders van de pensioenfondsen, of de Nederlandse staat, die naar eigen goeddunken mag graaien uit de pensioenpotten, zonder overleg met de deelnemers? Of is het de Europese Commissie (EC) die vrijwel tegelijkertijd met het ingaan van de Wtp, een richtlijn uitvaardigde die haar “het recht geeft om maatregelen te nemen met betrekking tot Europese pensioengelden, als zij dat nodig acht”. Dit in het kader van de grote vergrijzing in alle EU-lidstaten, waarvan de meeste, waaronder Duitsland, Frankrijk en Italië, in tegenstelling tot Nederland, de pensioenuitkeringen nagenoeg volledig financieren uit lopende belastinginkomsten.
- Het artikel gaat hieronder verder -
De Gift Card is een leuke manier om Gezond Verstand een kwartaal of een jaar lang cadeau doen. De Gift Card is digitaal verkrijgbaar én als pasje met daarop een unieke code + een feestelijke cadeau-enveloppe.
Abonnees krijgen 15% korting!
Gezond Verstand 6x cadeau doen
Op papier én digitaal
Normaal €24,- voor abonnees €20,-
Gezond Verstand 24x cadeau doen
Op papier én digitaal
Normaal €80,- voor abonnees €70,-
De EC-richtlijn, die door een meerderheid van de Tweede Kamer wordt ondersteund, maakt het mogelijk dat aan de Nederlandse pensioenvermogens geld wordt onttrokken dat vervolgens overgeheveld wordt naar EU-landen die geen noemenswaardige reserves voor pensioenuitkeringen hebben.
Dezelfde dag waarop het pensioendebat plaatsvond, 23 april, mocht de voorzitter van de Pensioenfederatie, Ger Jaarsma, in het actualiteitenprogramma Nieuwsuur, dat volgens eigen zeggen onafhankelijk en onpartijdig is, Josephs voorstel tot een wetswijziging aan gruzelementen schieten: “Voor welk probleem is dit een oplossing? Ik zie het hele probleem niet.” Vervolgens beweerde hij dat om de aanspraak van elke deelnemer in het huidige collectieve systeem te garanderen, grote buffers aangehouden moeten worden, wat indexatie vaak onmogelijk maakt.
Als elke deelnemer een individueel potje heeft “hoeven er veel minder buffers aangehouden te worden en kunnen we dus veel meer geld uitdelen. In het nieuwe stelsel is de kans op verhogen vele malen groter dan in het huidige, collectieve stelsel en is er dus meer zicht op een koopkrachtiger pensioen”. Daarmee legt de voorzitter van de Pensioenfederatie de schuld dat pensioenen de afgelopen twee decennia niet of nauwelijks geïndexeerd zijn, bij het collectieve pensioenstelsel, en de remedie om dit knelpunt op te lossen is dat elke deelnemer in het nieuwe stelsel een eigen pensioenpotje krijgt.
Deze uitleg van het indexatieprobleem is pertinent onjuist. Want de oorzaak van het uitblijven van verhogingen van pensioenuitkeringen en de noodzaak om grote buffers aan te houden is gelegen in de lage rekenrente. De rekenrente bepaalt of een fonds aan alle toekomstige uitkeringsverplichtingen kan voldoen en is samengebundeld in één kerncijfer, de dekkingsgraad. De rekenrente, die pensioenfondsen gedwongen zijn te hanteren, is afgeleid van de rentetarieven van de Europese Centrale Bank (ECB). Doordat de ECB-rente vele achtereenvolgende jaren daalde, was verhoging onmogelijk. En dat terwijl de pensioenvermogens fors toenamen. De rekenrente heeft geen enkele relatie met het werkelijke rendement en is daarmee een absurde maat voor het bepalen van de dekkingsgraad en als beslissingsgrond om al dan niet te indexeren.
Om het indexatieprobleem, zoals Jaarsma dat aankaart, op te lossen is geen rigoureuze stelselwijziging nodig waarbij pensioendeelnemers de zeggenschap over hun eigen geld kwijtraken. De oplossing bestaat simpelweg uit het vervangen van de rekenrente door een percentage gebaseerd op het gemiddelde rendement van, bijvoorbeeld, de afgelopen twee decennia. Dat alleen het nieuwe stelsel de mogelijkheid zou bieden tot een koopkrachtiger pensioen is een verraderlijke voorspiegeling van zaken die pensioendeelnemers probeert te paaien door hen een rotte wortel voor te houden.
Voorts komt het gebruik van een conservatieve rekenrente, die jaarlijks fluctueert en rond 2% schommelt, in een eigenaardig daglicht te staan wanneer men bedenkt dat pensioenfondsen niet alleen in effecten beleggen maar ook in zee zijn gegaan met machtige, peperdure vermogensbeheerders als het Amerikaanse BlackRock, met als doel de beleggingsresultaten te verhogen. Aan vermogensbeheer besteden pensioenfondsen vele miljarden euro’s en dit bedrag kan oplopen tot bijna de helft van de jaarlijks ingelegde premie. De jaarlijkse vermogensgroei is onder andere door het inhuren van buitenlandse financieel ‘experts’ doorgaans veel hoger dan berekend wordt uit de kunstmatige dwangbuis van de rekenrente.
In schril contrast hiermee staat het rendement dat particulieren volgens de overheid geacht worden te kunnen behalen op effecten en andere bezittingen. Voor het jaar 2024 is het fictieve rendement vastgesteld op 6%. Wanneer particulieren dit rendement kunnen behalen, waarom zou het rendement van pensioenfondsen, die omringd zijn door een keur van duurbetaalde financieel adviseurs, dan blijven steken op een povere 2% jaarlijks?
Deze tegenstrijdigheid zou tot de conclusie kunnen leiden dat de overheid ervan uitgaat dat particulieren financieel veel beter onderlegd zijn dan het personeel op de financiële afdeling van pensioenfondsen dat klaarblijkelijk bestaat uit prutsers. Waarschijnlijker is dat de overheid ervan uitgaat dat het volk de discrepantie ontgaat in het behalen van rendement op dezelfde soort beleggingen door verschillende partijen. Deze gespletenheid in de redeneerketen is een duidelijke vingerwijzing dat de invoering van een compleet nieuw pensioenstelsel niet gericht is op de belangen van de deelnemers.
Inderdaad, in de opmaat naar de invoering van de Wtp zijn contouren getrokken die de ware bedoelingen van de stelselherziening schetsen. Zo hebben de Nederlandse pensioenfondsen zich gecommitteerd aan de zeventien Sustainable Development Goals (SDG’s: duurzame ontwikkelingsdoelen), waarvoor zij hun beleggingsbeleid volledig hebben omgegooid. Niet het financieel renderen van beleggingen is uitgangspunt, maar de duurzaamheid van de bedrijfsvoering volgens de SDG-normen. Daarmee is het principe dat beleggingen moeten renderen ten bate van de deelnemers, ingeruild voor beleggen in nauwelijks renderende bedrijven onder het mom van duurzaamheid. Een andere bedreiging voor pensioenen is dat fondsen worden aangemaand een deel van hun vermogen te steken in aandelen en schuldpapieren van fabrikanten die oorlogstuig vervaardigen.
Dit omdat defensiedeskundigen en politici verkondigen dat de Poetin-regering het niet zal laten bij Oekraïne alleen – een aanvechtbaar en onbewezen argument. Dat de EU-lidstaten pas over vijf tot tien jaar oorlogstuig en manschappen op de gewenste sterkte zullen hebben gebracht, toont aan dat het helemaal niet gaat om de voorbereiding op een oorlog met Rusland, maar om het draineren van de Nederlandse pensioenpotten.
Door alle bedreigingen zullen pensioendeelnemers in het herziene pensioenstelsel steeds vaker worden geconfronteerd met het wegsijpelen van vermogen uit hun eigen pensioenpotje. Na het meireces gaat de Tweede Kamer stemmen over het amendement van Agnes Joseph. Jaarsma riep in Nieuwsuur de leden van de Tweede Kamer op tegen het wijzigingsvoorstel te stemmen.
– einde artikel –
Je las een Premium artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via