F. van Rozendaal (gepensioneerd politiecommissaris)
Dit artikel in Tijdschrift voor de Politie nr. 3, 2023 (kosteloos voor politieambtenaren), toont in niet mis te verstane termen aan wat er allemaal niet deugt op het gebied van integriteit- en corruptieaanpak bij de Nationale Politie. Het leest als een ‘brandbrief van binnenuit’, met vele onderbouwde wetenswaardigheden. Dat is in lijn met de bestaansreden van dit tijdschrift: “podium voor vrijmoedig debat, met liefde voor waarheid”.
Onderzoekers constateren dat men bij interne politieonderzoeken stelselmatig voorbij gaat aan het menselijke aspect. Een formele benadering voert altijd de boventoon. Dit is geheel herkenbaar voor de zich in gewetensnood bevindende kritische collega’s van wie in de afgelopen jaren de mond werd gesnoerd, of die zelfs gestraft werden met ontslag. In een interview met door de (vertrekkende) korpschef aangewezen leidinggevenden over integriteit, wordt het belang van mens-zijn nog eens benadrukt, vanuit aandacht voor een aantal integriteitsbeleidsprincipes, zoals o.a. de menselijke maat. Tegelijkertijd wordt erkend dat daarvoor “een zekere mate van professionaliteit en een veilige werkomgeving nodig is. Want wij zijn af en toe een hele hardvochtige organisatie”.
Een bestuurskundige auteur benadrukt onder de titel ‘Politiewerk is Mensenwerk’, dat “voor burgers in nood politie de hoop op een rechtvaardigde uitkomst vertegenwoordigt”. Dit vereist het regelmatig stellen van de vraag of men nog bezig is om met een morele koers ‘interne reflectie’ op de werkvloer toe te passen. Dat dit vaak onmogelijk is – zo geeft de onderzoeker toe – is omdat in de context van de werkelijkheid van de hiërarchische politieorganisatie, met een onmisbare sterke taaie groepscultuur, het uiterst moeilijk is om slechte gewoontes van de groep te corrigeren. Verderop wordt de aandacht gericht op de organisatiecultuur, wijzend op de cruciale rol van leidinggevenden, met de conclusie dat de werkelijkheid weerbarstigheid toont om ruimte voor vernieuwing te geven, gelet “op het ontbreken van een open aanspreekcultuur, hetgeen sterk samenhangt met het hiërarchische en bureaucratische karakter van de politieorganisatie”.
Rond de eeuwwisseling vormden de nu als ‘nieuw’ gepresenteerde integriteitsprincipes reeds het gedachtengoed binnen de toenmalige verscheidene politiekorpsen. De in het artikel aangehaalde organisatie- en aansturingsoorzaken van de nu loepzuiver aangetoonde afbraak van het integriteitsbeleid zijn niet zomaar uit de lucht komen vallen. Er bestond al langdurig weerstand tegen de reorganisatie, waarbij de regionale politiekorpsen en het Korps Landelijke Politiediensten tot een Nationale Politie werden samengesmeed, als één bedrijfsmatig aangestuurd machtsblok, in handen van één minister. Daarbij werd de diender voor de burger onmiskenbaar steeds meer een gedienstige vertegenwoordiger van de overheid. Het kwam neer op politisering van de politie.
Bij de inrichting van het huidige politiekorps werd voor deze mogelijke gevolgen ruimschoots gewaarschuwd. Het is nu verworden tot een log top-down aangestuurde ‘mammoettanker’, met 63.000 ambtenaren. Onder onze huidige omstandigheden van dwangmaatregelen, afkomstig van de regering, is het nodig te wijzen op een ‘zwarte bladzijde’ uit de Duitse bezettingstijd, toen de Nederlandse politie vanuit de SS ook in één – met het huidige nationale politiekorps vergelijkbare – structuur en cultuur werd gewrongen. Beheersmatig als een totalitair apparaat, waarin de traditionele dubbele gezagsverhoudingen in het politiebestel (een noodzakelijke machtenscheiding voor politiek evenwicht tussen overheidsorganen, om te voorkomen dat te veel macht, of machtsmisbruik, ontstaat) op losse schroeven werd gezet.
De huidige weerstand kwam nota bene van de ‘nestor’ van de Nationale Politie, professor Cyrille Fijnaut. Diens kritiek op het inrichtingsplan van de Nationale Politie – die van het begin af aan niet beantwoordde aan de staatkundige en operationele eisen betreffende het belang van burger en rechtsstaat – werd nagenoeg onbesproken terzijde gelegd. Voor de gevolgen geldt niet meer het Wir haben es nicht gewußt van 1945.
Kort voor de hier besproken oktober-tijdschriftpublicatie werd het lijvige boekwerk Onze politie in een kwetsbare rechtsstaat gepubliceerd, dat deskundig onderbouwde kritiek bevat over de dominantie van de ‘politiek-gedreven bedrijfsmatige aansturing’. Oud politieacademie-directeur professor Van Reenen zei in 2016 al: “De politie is onteigend en ontzield.” Als nadrukkelijke kanttekening dient te worden opgemerkt dat zowel dit boekwerk als het daaropvolgende hierboven beschreven tijdschriftartikel binnen de grenzen zijn gebleven van de door de overheid ‘voorgeschreven werkelijkheid’. Geen woord over de onderdrukkende desastreuze overheidsmaatregelen, waarin de samenleving in bijna drie jaar van ‘coronacrisis’ is gestort vanwege integriteitschendingen van overheidsfunctionarissen.
Maar de korpsleiding kon deze boekpublicatie niet negeren. De korpschef schreef er een tactisch en oppervlakkig voorwoord bij, over ‘toekomstinspiratie’. Dit werd in september jl. gevolgd door een intern georganiseerd toekomstdebat. Het verslag daarvan werd met een totaal afleidende focus gepubliceerd via politie-intranet; een debat als woordenwisseling, zonder dialoog, van slechts competitieve stellingen en meningen, geen delen van ervaringen en mogelijkheden waarbij gesprekspartners naar elkaars ervaringen luisterend proberen elkaar te begrijpen. In plaats daarvan werd het een debat waarvan de korpschef zich het winnaarsaureool toerekende met verleggen van het probleem naar de personeelstekorten waar de politietop momenteel mee worstelt. Stoïcijns wegduikend van de schrijnende ernst ervan en zijn verantwoordelijkheid daarvoor meldde hij, als klap op de vuurpijl: “laat mij het maar aan de politiek uitleggen als we streefcijfers niet halen”. Dit werd gevolgd door het bekende wegschuifritueel “ze dronken een glas, deden een plas en alles bleef zoals het was”. Van de werkelijke kernwaarheid kwam vervolgens vanuit de mainstreammedia niets naar buiten. Wat vervolgens wel vanuit de leiding van het politiekorps via de gevestigde media naar buiten kwam, waren de management-jeremiades over de lopende personeelstekorten; een duidelijke afleiding van het fundamentelere probleem over vakmanschapsverval in de vorm van het verdwijnen van de ‘diender voor de burger’.
De vraag vanuit het groeiende netwerk van bewuste politiedienders blijft dus of de totale politietop nog steeds kan wegduiken achter dit nieuwe aanvullende brevet van onvermogen. Het vertrouwen in de politieleiding is zonder meer zwaar ondermijnd.
– einde artikel –
Je las een gratis artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via