Dit artikel is een bewerking van een artikel geschreven door Frank Stadermann dat op 5 mei onder de titel “Kabinet maakt oneigenlijk gebruik van de Wet verplaatsing bevolking” verscheen in de nieuwsbrief van het Advocatenblad.
onder dat dit de meeste landgenoten is opgevallen heeft de regering een uit 1952 daterende wet afgestoft waarmee burgemeesters de bevoegdheid kunnen krijgen om ons uit onze huizen te zetten. Deze wet geeft de overheid de macht om een verplaatsing van de bevolking te bewerkstelligen wanneer binnen een bepaald gebied een ramp dreigt, of er zich al een heeft voorgedaan. Er werd hierbij gedacht aan een ramp als gevolg van oorlog of oorlogsdreiging. Met ‘verplaatsing van bevolking’ wordt volgens artikel één van de wet bedoeld: “de gehele of gedeeltelijke ontruiming van een gebied en de daaruit voortvloeiende afvoer, huisvesting en verzorging van bevolking (….)”.
Onmiddellijke aanleiding om deze 70 jaar oude wet te gaan activeren is de verwachte toestroom van vluchtelingen uit Oekraïne. Bij koninklijk besluit van 31 maart jongstleden wordt uitgelegd: “Overwegende dat er sprake is van een zodanig grote toestroom van ontheemden uit Oekraïne dat met de bestaande structuren niet in de benodigde opvang kan worden voorzien, en dat het door deze buitengewone omstandigheden noodzakelijk is enkele artikelen uit de Wet verplaatsing bevolking in werking te stellen.”
70 Jaar geleden dachten de opstellers van de wet aan het onder water zetten van stukken land, dat in vroeger eeuwen een beproefd verdedigingsmiddel was. Er is zelfs nog in de Tweede Wereldoorlog gebruik van gemaakt. Vanzelfsprekend maakt zo’n inundatie de evacuatie van bevolking van het gebied dat onder water gezet wordt noodzakelijk. Vlak voor de inval van Nederland door de Duitsers bestond geen wettelijke basis voor verplaatsingen van de bevolking, wat de reden was om zo’n wet alsnog te ontwerpen.
In de memorie van toelichting bij de wet staat duidelijk dat het gaat om bescherming van de bevolking, dus dat de verplaatsing van de bevolking moet zijn in haar eigen belang. De autoriteiten hebben niet van rechtswege de bevoegdheden om hiertoe over te gaan, tenzij er een Koninklijk Besluit wordt uitgevaardigd vanwege ‘buitengewone omstandigheden’. Daarbij werd oorspronkelijk gedacht aan oorlogsdreiging. Er is nog een ingebouwde vorm van controle. Wanneer de regering een ongewone bevoegdheid activeert dient het onmiddellijk een wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer, waarin het voortduren van de in werking gestelde bevoegdheden wordt geregeld. Wanneer dat voorstel door de Kamer wordt verworpen, dan dient de regering bij Koninklijk Besluit, het eerdere besluit buiten werking te stellen.
Wat de Nederlandse regering gedaan heeft is om, gezien de toestroom van vluchtelingen uit Oekraïne, de wet tot op zekere hoogte te activeren. De overheid heeft bij Koninklijk Besluit van 31 maart jl. twee artikelen van de wet in werking gesteld. Met de activering van deze wet is de burgemeester verantwoordelijk voor de uitvoering ervan. Het zou onjuist zijn om daarop met een schouderophalen te reageren op het feit dat de burgemeester nu alvast verantwoordelijk is gemaakt voor het geval er een besluit van de regering (of een Commissaris van de Koning) tot verplaatsing van bevolking mocht komen. Want de regering heeft een signaal afgegeven dat deze vluchtelingencrisis gebruikt mag worden om de overheid speciale bevoegdheden toe te kennen, dat de deur open zet om woningen te vorderen en inkwartiering te gelasten.
De regering meent dat een grote hoeveelheid Oekraïense vluchtelingen een buitengewone omstandigheid oplevert. Maar dit is in verband met de betekenis van de 70 jaar geleden ontworpen wet zeer misleidend. Want zoals hierboven reeds uitgelegd, was deze wet uitsluitend bedoeld voor het geval de bevolking moest worden geëvacueerd in geval van oorlog of oorlogsdreiging. In de huidige situatie is daarvan geen sprake. Bekijken wij de huidige situatie, dan zien wij dat er geen sprake is van oorlog of oorlogsdreiging voor Nederland. Dus er is ook geen reden om een evacuatie van delen van de bevolking als noodzakelijk te beschouwen. Bewoners die hun huizen moeten ontruimen of inwoning van vluchtelingen moeten accepteren hebben niet de bescherming nodig waarvan sprake was in het oorspronkelijke ontwerp van de wet. De overheid maakt dus een geheel verkeerd gebruik van die oorspronkelijke wet, en lijkt daarmee door te wandelen op een weg die het de afgelopen twee jaar heeft ingeslagen met een uiterst dubieuze toe-eigening van rechten die het niet bezit.
De regering heeft, zoals de wet eist, een wetsvoorstel voor advies voorgelegd aan de Raad van State. De Raad heeft op 13 april jl. geadviseerd dat de regering niet uitlegt waarom sprake kan zijn van een buitengewone omstandigheid en wijst erop dat de wet terughoudend moet worden ingezet. Daarbij gaat de Raad van State wel voorbij aan het feit dat de oorspronkelijke wet voor een geheel ander doel wordt gebruikt dan waarvoor hij is ontworpen. De regering heeft het wetsvoorstel inmiddels aan de Tweede Kamer aangeboden. Indien ons parlement dit wetsvoorstel niet onmiddellijk zal verwerpen, dan heeft onze overheid er een dictatoriaal middel bijgekregen met schijnlegaliteit.
Gezond Verstand nummer 41