Redactie
Bill Gates is met zijn ‘Reimagine Education’-initiatief de voornaamste aanjager van de privatisering van publieke scholen via partnerschappen met Big Tech bedrijven, waaronder Microsoft. Hij stuurt hier met name aan op online ‘distance learning’ waarbij gebruik wordt gemaakt van Virtual Reality. Naast de Rockefeller- en Gates Foundation zijn ook de Ford Foundation, de Carnegie Endowment, de Atlantic Council, Wellcome Trust, Council on Foreign Relations en Chatham House nauw betrokken bij deze hervormingen. Al deze instellingen worden geleid door de ‘transnationale kapitalistische klasse’, zoals socioloog Peter Phillips ze noemt in zijn boek ‘Giants’. De privatisering van het onderwijs is voor hen zeer lucratief.
Tegenwoordig lijkt de Gates Foundation de functie van de Rockefeller Foundation te hebben overgenomen. Want al meer dan 100 jaar werken grote leraren-vakbonden samen met zulke private stichtingen die globalistische doelstellingen nastreven. De grootste leraren-vakbonden in de VS – de AFT en de NEA-werken bijvoorbeeld al lang samen met zowel de Rockefeller Foundation als de Gates Foundation. De Rockefeller Foundation was volgens John Taylor Gatto – New York State Teacher of the Year in 1991 – zelfs de primaire architect van het Amerikaanse schoolsysteem in de 19e eeuw. Moderne scholing is volgens Gatto ontworpen door de vier grote kolen-machten aan het eind van de 19e eeuw. De bezittende klasse van die tijd – die rijk was geworden door de eerste en tweede industriële revolutie – was ervan overtuigd dat de industriële maatschappij alleen kon worden beheerst als kinderen van jongs af aan werden voorbereid op een bestaan als gehoorzame arbeiders. Verplichte scholing werd in die tijd dan ook beschouwd als een arm van de industrie en een instrument voor management, gebaseerd op het fabrieksmodel. In de eerste ‘Occasional Letter’ van de Rockefeller General Education Board uit 1906 schreef men: “In onze dromen geven mensen zich met perfecte volgzaamheid over aan onze knedende handen. De huidige educatieve conventies vervagen uit onze gedachten, en ongehinderd door traditie zullen we onze goede wil opleggen aan een dankbaar en ontvankelijk volk.”
Door de coördinerende rol van deze transnationale instellingen zijn nationale vakbonden en lerarenorganisaties als de AFT en NEA sinds de jaren ’50 steeds meer gaan globaliseren. Dit begon met de creatie in 1951 van de World Confederation of Organizations of Teaching Professions (WCOTP) en de International Federation of Free Teachers’ Unions (IFFTU). In 1993 zijn deze twee wereldwijde organisaties met elkaar versmolten, waardoor Education International (EI) ontstond. Deze ontwikkeling is gepaard gegaan met een toenemende technocratische kijk op de wereld en de samenleving. De oprichters van EI zijn volledig verweven geraakt met globalistische instellingen, wiens initiatieven zij uitvoeren. Eén van hen, Albert Shanker, is bijvoorbeeld lid van de Trilaterale Commissie, waar hij samenwerkte met ongenoemde ‘bankiers’ en tech-bedrijven als IBM. De oprichters van de Trilaterale Commissie, David Rockefeller en Zbigniew Brzezinski, streven al tientallen jaren naar een technocratisch wereldbestuur. Brzezinski schreef bijvoorbeeld in zijn boek ‘Between Two Ages: America’s Role in the Technetronic Era’ uit 1970 dat het onderwijs van de toekomst ‘wetenschappelijk’ georganiseerd moest worden, door thuis-onderwijs gebaseerd op de computersystemen van techbedrijven. Studenten zouden op deze manier hun onderwijs direct kunnen combineren met werk-training. Vandaag wordt deze toekomstfantasie concreet vormgegeven door mensen als Shanker, die de private ‘charter school’ industrie in de VS op poten heeft gezet. Deze scholen maken steeds meer gebruik van virtueel onderwijs – gebaseerd op AI-algoritmes – waarmee studenten worden klaargestoomd voor de digitale economie.
Een andere oprichter van Education International, Mary Futrell, zat in het bestuur van een internationale virtuele ‘charter school’ genaamd K12 Inc. Deze school is oorspronkelijk opgezet door de Amerikaanse secretaris van onderwijs, William Bennett, die de leiding had over de Amerikaanse tak van het UNESCO project ‘Study 11’. Futrell was zelf ook lid van de Amerikaanse branch van UNESCO. Het mag dus duidelijk zijn dat UNESCO ook een voortrekkersrol neemt in het vormgeven van het onderwijs van de toekomst zoals de technocraten het graag zien.
– Het artikel gaat verder onder de afbeelding –
Al sinds de jaren ’60 is UNESCO actief betrokken geweest bij het globaliseren van leraren-vakbonden, en sinds de jaren ’90 bevordert het de pedagogische technologieën van de aan het World Economic Forum gelieerde Big Tech-bedrijven. Tussen 2012 en 2016 ging Education International actief met UNESCO in zee, voor het Global Education First Initiative (GEFI). GEFI ging vervolgens partnerschappen aan met de Wereldbank en de Global Business Coalition for Education (GBC-E), waar alle bekende Big Tech-bedrijven aan zijn verbonden. Toen de Covid schijnpandemie werd afgeroepen, lanceerde UNESCO prompt haar eigen Global Education Coalition (GEC), gesteund door Education International, om massaal ‘distance learning’ technologieën in de samenleving uit te rollen.
De technologieën die worden voorgesteld maken echter gebruik van data-mining via AI-algoritmes, waarmee niet alleen gepersonaliseerd onderwijs mogelijk wordt, maar ook een uiterst gedetailleerd psychologisch profiel van elke student kan worden opgesteld. Financiële instellingen als Merrill Lynch en het IMF hebben al voorstellen gedaan om deze data te gebruiken voor ‘social scores’ die, wanneer ze te laag zijn, toegang tot bijvoorbeeld een lening kunnen blokkeren. Het feit dat alle grote banken, investeerders en financiële diensten zich hebben aangesloten bij de WEF/UNESCO-onderwijshervormingen, maakt de kans groot dat deze instellingen ook interesse zullen hebben in deze psychometrische data.
Eén van de oprichters van Education International was een Nederlander; Fred van Leeuwen. Hij is nog steeds actief als de EI verbindingsman bij zowel het WEF als UNESCO. Via de ‘Global Agenda Council on Education Systems’ van het WEF werkte hij samen met Big Tech bedrijven als Microsoft en Intel, om curricula op te stellen die studenten zullen voorbereiden op de Vierde Industriële Revolutie. Bij UNESCO was hij één van de primaire aanjagers van het gebruik van transhumane data-mining technologie in het onderwijs, inclusief het doorsluizen van psychometrische en biometrische gegevens aan AI algoritmes.
Van Leeuwen schreef mee aan een UNESCO whitepaper uit 2015, genaamd: ‘Rethinking Education: Towards a Global Common Good?’ Daarin schreef van Leeuwen met zijn collega’s dat “digitale technologieën als Artificial Intelligence, 3D printers, holografische recreatie, instant transcriptie, stemherkenning- en gebarenherkenningssoftware allemaal kunnen bijdragen aan de gezondheid en de educatie van de volgende generatie”. Hier wordt bijvoorbeeld verwezen naar de HoloLens van Microsoft, waar UNESCO zelf mee samenwerkt. Deze ‘Augmented Reality’ bril detecteert alle gezichtsuitdrukkingen en oogbewegingen van de gebruiker, om vervolgens via een AI-systeem een psychometrisch profiel op te stellen. Deze data worden vervolgens doorgesluisd naar het Azure Cloud Computing Software systeem.
Google en Facebook ontwikkelden vergelijkbare technologieën. De Google Glass, Google Cardboard en Oculus Quest virtual reality headsets doen in feite hetzelfde als de HoloLens. Al deze bedrijven zijn van plan om hun data-mining tools te gaan koppelen aan ‘Metaverse’; een virtuele 3D-wereld waar bijna al onze sociale interacties zouden moeten gaan plaatsvinden. Facebook was weliswaar de eerste die dit aankondigde, maar het is een initiatief dat door de hele industrie gesteund wordt. In nummer 30 van Gezond Verstand werd al genoemd dat deze tech-platforms veelvuldig samenwerken met spionage- en veiligheidsdiensten in het kader van massa-surveillance. Hiermee worden volgens Edward Snowden permanente dossiers van privé-levens aangelegd.
Als deze plannen werkelijk uitgevoerd gaan worden, zal de komende generatie dus vanaf kort na hun geboorte worden gekoppeld aan een digitale data-harvesting machine voor commerciële- en surveillance doeleinden, onder het mom van ‘educatie’. Zoals de machthebbers tijdens eerdere industriële golven het onderwijs naar hun belangen hebben vormgegeven, doen de aanjagers van de Vierde Industriële Revolutie dat nu ook. Het laat duidelijk zien dat globalistische instellingen als het WEF en UNESCO een versmelting van overheden en private bedrijven faciliteren. Bij het pasklaar maken van dit initiatief voor de samenleving komen de belangen van burgers nauwelijks ter sprake.
– einde artikel –
Je las een gratis artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via