Paul Haarman
De agrarische sector komt vaak negatief in het nieuws. De meest gehoorde kritiek betreft te ver doorgeslagen intensivering, resulterend in grote stallen, een toenemend gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de opmars van genetisch gemanipuleerde gewassen. En dan zou de sector ook nog verantwoordelijk zijn voor een negatieve invloed op de biodiversiteit vanwege stikstofuitstoot. Dat laatste hebben we in dit blad al regelmatig naar het rijk der fabelen verwezen. Toch is daarmee de kritiek op de kern van de sector niet uit de lucht. Ook het wakkere deel van de bevolking is vaak bezorgd over de ontwikkeling van onze voedselvoorziening.
Sinds 1900 is de wereldbevolking gegroeid van 1,6 miljard naar 8 miljard mensen vandaag. Die groei liep tot 1960 gestaag op met de groei van de beschikbare landbouwgrond en de daaruit verkregen meeropbrengsten van voedsel. Vanaf 1960 stijgt de wereldbevolking echter exponentieel, van drie miljard mensen in 1960 tot bijna de verdrievoudiging die in 2030 verwacht wordt. Tegelijkertijd wordt steeds minder grond voor landbouw gebruikt. Vanaf 2001 loopt de hoeveelheid landbouwgrond dan ook elk jaar verder terug. Toch is sinds 1960 de wereldvoedselproductie nog sterker gestegen dan de wereldbevolking. Er is zelfs sprake van een flinke overproductie van voedsel. Dat betekent niet dat honger en ondervoeding de wereld uit zijn, maar feit is wel dat veel minder mensen honger lijden dan vroeger, al is die trend sinds coronajaar 2020 gebroken. In 1990 was 23% van de wereldbevolking zwaar ondervoed, in 2019 was dat nog maar 8%. In 2020 steeg dat echter al naar 9% en in 2021 naar 9,8%, vanwege de lockdowns en het saboteren van de wereldhandel.
Al met al is de conclusie duidelijk; de agrarische sector heeft een buitengewone prestatie geleverd om de explosief gestegen wereldbevolking te voorzien van meer dan voldoende voedsel, ondanks sterk afgenomen landbouwgronden. Dat ontegenzeggelijke succes is te danken aan diverse factoren. Landbouwintensivering speelt daarbij een cruciale rol. Op dit moment bezit 84% van alle boerenbedrijven in de wereld minder dan 2 hectare landbouwgrond. Zij produceren echter maar één-derde van de totale voedselproductie. De resterende 16% van de boerenbedrijven die over meer dan 2 hectare grond beschikt, voorziet de wereld van twee-derde van haar voedselbehoefte. De Nederlandse boer heeft gemiddeld 59 hectare tot zijn beschikking. Het is één van de redenen waarom de productie per hectare in Nederland zo ongekend hoog is.
Een andere belangrijke factor is de sterke focus op landbouwinnovatie, waarbij betere zaai- en oogsttechnieken verantwoordelijk zijn voor hogere opbrengsten. In lijn daarmee zijn de afgelopen decennia vele nieuwe producten voor bemesting en gewasbescherming ontwikkeld, die de groei bevorderen en de bedreiging van onkruid en plagen neutraliseren. Maar ook op dat gebied staat de ontwikkeling niet stil. Zo gebruikt Nederland nog maar de helft van de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen die in de jaren ’80 werden gebruikt. Die evolutie zien we ook elders. In de VS is het gebruik van pesticiden sinds 1992 met 40% afgenomen. De vaak breed ingezette gewasbeschermingsmiddelen van vroeger zijn alsmaar specifieker geworden, gericht op alleen dat wat men wil bestrijden. Daarmee is echter niet alle gevaar voor andere organismen geweken.
Met de komst van GMO’s (Genetically Modified Organisms) probeert de gewasbeschermingsindustrie nog verder in te grijpen op het DNA van de plant. Daarmee kan een gewas resistent worden gemaakt tegen ziekteverwekkers, waardoor nog minder pesticiden nodig zijn. De voordelen lijken legio. Hogere rendementen, minder bodemerosie, lagere kosten, minder beschermingsmiddelen voor het gewas, en meer mogelijkheden om gewassen te verbouwen op voorheen ongeschikte gronden. De langetermijneffecten van GMO voedsel zijn echter nog niet bekend, aangezien de techniek nog maar enkele decennia oud Toch is de techniek van genetische veredeling eigenlijk al duizenden jaren oud. Het begon met het alleen gebruiken van zaden van planten die het best floreerden. Vanaf 1880 werd een nieuwe fase ingeluid toen het mogelijk werd om betere planten te kweken door zelfbevruchting en het kruisen van zuivere lijnen. In de 20ste eeuw ontstonden technieken als in-vitroculturen, mutatieveredeling en marker assisted breeding, waarbij middels moleculaire markers gewassen resistent gemaakt kunnen worden. Met de laatste GMO technieken wordt direct op DNA niveau ingegrepen.
Sinds de jaren ’90 worden genetisch gemanipuleerde gewassen op grote schaal geteeld. Voorloper is de VS, waar ongeveer 80% van alle voedsel in de supermarkten genetisch gemodifceerde ingrediënten bevat. In Europa is dat percentage lager, al zijn er geen harde cijfers van bekend. In de EU moeten producten vermelden wanneer het percentage van GMO ingrediënten boven 0,9% uitkomt. Dat gaat echter veranderen. Deze zomer heeft de Europese Commissie ingestemd met soepelere regels voor GMO teelt.
Het is een onderdeel van de Europese Green Deal van Eurocommissaris Frans Timmermans. Met de nieuwe wet wordt gentechniek breder beschikbaar gemaakt voor de Europese landbouw. Daarmee lijkt het alsof de EU nu pas GMO geteelde gewassen toestaat, maar dat is niet het geval. Van de 37 miljoen ton aan sojabonen die in de EU gebruikt wordt voor veevoeder, is 36 miljoen ton genetisch gemanipuleerd. Ook wordt al sinds 1998 een genetisch aangepast maisras verbouwd. Het betreft het MON 810 maisras van Bayer/Monsanto, dat verbouwd wordt op 150.000 hectare landbouwgrond in voornamelijk Spanje, Duitsland, Tsjechië en Italië.
Met al die innovatie en productieverhoging hebben we veel aan authenticiteit moeten inleveren. Een goed voorbeeld is de aardbei. Het echte aardbeienseizoen duurt oorspronkelijk maar drie weken, van half juni tot begin juli. Door diverse nieuwe teelttechnieken is dat seizoen in enkele decennia opgerekt van begin april tot aan december. Dat voelt tegennatuurlijk, en dat is het ook.
Veel mensen pleiten voor een biologische of biologisch dynamische teelt van gewassen. Daarmee zou de authenticiteit van ons voedsel weer teruggebracht kunnen worden naar hoe de natuur het bedoeld heeft. Hoe mooi dat streven ook is, de kleinschaligheid die dat met zich meebrengt, kan alle monden momenteel niet voeden. Bovendien ligt de kostprijs voor organisch voedsel gemiddeld 21% hoger dan voor niet-organisch voedsel. Daarbij mogen we niet vergeten dat de reden van hongersnood niet het gebrek aan voedsel is, maar armoede. Een ander belangrijk punt betreft de constante afname van het aantal boeren.
Het aantal boeren in Europa is in vijftien jaar tijd met vijf miljoen teruggelopen, een daling van maar liefst 37%. Daarmee is niet alleen een einde gekomen aan miljoenen boerenbedrijven, maar ook aan de vakkennis die zo cruciaal is voor landbouw en veeteelt. Het is ook de nekslag voor de kennisoverdracht die in deze sector altijd van generatie op generatie plaatsvond.
Met het uitkopen van boeren vanwege het stikstofbedrog wordt dit proces nog verder versneld. Anders gezegd: wanneer kleinschalig biologisch boeren de toekomst zou hebben, dan is daar noch de mankracht, noch de kennis voor aanwezig. Bovendien produceren biologische boeren per hectare zo’n 20% minder dan niet-biologische boeren. Dat zou betekenen dat grote lappen natuurgebied vrijgemaakt moeten worden voor landbouw. Niet onmogelijk, maar moeilijk haalbaar.
Daarmee lijkt de toekomst van voedsel nog meer de richting van intensivering op te gaan. Vaak wordt gedacht dat dit in het voordeel van de grote zaad- en gewasbeschermingsbedrijven. Maar die zijn gebaat bij een markt bestaande uit een grote variëteit aan afnemers, die zij via hun fijnmazig distributienetwerk goed kunnen bereiken. Zij zijn niet gebaat bij een verdere concentratie van de markt.
De echte bedreiging voor onze voedselvoorziening komt dan ook niet uit de sector zelf. Die komt van synthetische voedselfabrikanten en insectenkwekers met ronkende namen als Impossible, Beyond Meat, Bestico, Proti-Farm, Mosa Meat, Perfect Day, Formo, Ginkgo, Protix en Believer Meat. Zij zetten nu al bijna 20 miljard dollar om, maar vanaf 2030 wordt een verdubbeling verwacht. Achter hen zitten grote investeerders en bedrijven als BlackRock, Vanguard, SoftBank, MicroSoft, Breakthrough Energy, Wallmart, Nestlé en miljardairs als Bill Gates, Jeff Bezos, Mark Cuban, Larry Fink en filmster Leonardo di Caprio. Als het aan hen ligt, is ons voedsel in de toekomst niet meer van landbouw of veeteelt afkomstig. Het synthetische voedsel wordt kunstmatig geproduceerd, in laboratoria en fabrieken. In plaats van aarde wordt een kweekmedium gebruikt dat is gemaakt van chemicaliën. En waar vroeger alles gedaan werd om insecten te bestrijden, worden ze nu actief gekweekt voor consumptie; de wereld op zijn kop. Die ontwikkelingen ondergraven de belangen van de bestaande agro-industrie, de boer en vooral de consument.
– einde artikel –
Je las een gratis artikel uit Gezond Verstand
Volg ons op social media
Kijk en beluister Gezond Verstand via